SV 25 - Personages

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdpersonen en bijfiguren
In een verhaal komen bijna altijd meer dan één personages voor: 

- De hoofdpersoon is de persoon om wie alles draait; er kunnen ook meerdere hoofdpersonen zijn;
- De schurk: vaak is er één personage dat de hoofdpersoon tegenwerkt;
- Medestanders of helpers helpen de hoofdpersoon zijn doel te bereiken; 
- Bijfiguren hebben een kleinere rol in het verhaal: zij maken het verhaal mogelijk. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 25.1
Personages in een verhaal kunnen mensen zijn, maar ook dieren of andere wezens. Denk aan Shrek of Kermit de Kikker. Noem van de volgende personages een voorbeeld. 

Slide 6 - Tekstslide

een hond

Slide 7 - Woordweb

een reus

Slide 8 - Woordweb

een buitenaards wezen

Slide 9 - Woordweb

een professor

Slide 10 - Woordweb

een detective

Slide 11 - Woordweb

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Vertellen en vertonen

Sommige passages vat hij samen zonder al te diep op de details in te gaan; dit noem je vertellen. 

Sommige passages beschrijft de auteur uitgebreider: hij trekt je het verhaal in door aandacht te besteden aan de omgeving, details, gevoelens en zintuiglijke waarnemingen. Hierbij is sprake van vertonen. 

Slide 15 - Tekstslide

Lisanne voelde angst toen ze op de deur van haar vader klopte.

A
Vertellen
B
Vertonen

Slide 16 - Quizvraag

Met trillende handen en een gespannen blik liep Lisanne naar de deur van haar vader. Ze voelde nog net een koude bries langs haar gezicht trekken. Ze had dit moment al een eeuwigheid uitgesteld.





A
Vertellen
B
Vertonen

Slide 17 - Quizvraag


6a. Midden op de drukke markt begon Denise opeens heel hard te zingen. Jolanda en Kim reageerden geschrokken.
A
Vertellen
B
Vertonen

Slide 18 - Quizvraag


6b. Mijn broer had alweer zijn kamer niet opgeruimd. Daar werd mijn moeder gisteravond waanzinnig boos over.
A
Vertellen
B
Vertonen

Slide 19 - Quizvraag

6c. Hij voelde hoe het bloed naar zijn hoofd steeg. 'Wwil wil wil je....', kon hij nog net uitbrengen, terwijl de zweetdruppels glinsterden op zijn voorhoofd.

A
Vertellen
B
Vertonen

Slide 20 - Quizvraag

6d. Jonathan is enorm goed in sport. Daarnaast ziet hij er gespierd uit en heeft hij de mooiste ogen van de wereld. Hij is bovendien altijd aardig.
A
Vertellen
B
Vertonen

Slide 21 - Quizvraag

Lisanne voelde angst toen ze op de deur van haar vader klopte.

A
Vertellen
B
Vertonen

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht 8 blz. 105

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide