1. Intro 'mi casa'

¡Hola!
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

¡Hola!

Slide 1 - Tekstslide

¿Qué vamos a hacer hoy?
  • Toets bespreken
  • Leerdoelen nieuwe periode
  • Tarea final
  • ¡A trabajar!
  • Los deberes
Sevilla

Slide 2 - Tekstslide

Bespreken proefwerk
AANDACHTSPUNTEN:

  • Lees de vraag goed (Nederlands antwoorden of bij de lidwoorden stonden ze er letterlijk bij)
  • Leesvaardigheid: Geef echt alleen antwoord op de vraag. 
  • De ontkenning (no) komt altijd voor het werkwoord 
  • het werkwoord ser: soy/eres/es/somos/sois/son
  • Schrijfvaardigheid:
    - Vertel waar je vandaan komt: Soy de los Países Bajos of Soy de Helmond
    - Vertel waar je woont: Vivo en Helmond. 
    - Let op: cumpleaños (schrijf je met een u)
    - Vraagwoorden hebben altijd een accent: Cuándo, Cuántos, Cómo etc.

Slide 3 - Tekstslide

Werkwoorden die eindigen op -ar
yo
o
as
él/ella/usted
a
nosotros
amos
vosotros
áis
ellos/ellas/ustedes
an
Voorbeeld:            NADAR (zwemmen)
1. Je haalt -ar van het hele werkwoord af (stam)
2. Je plakt de juiste uitgang achter de stam.

yo nado
tú nadas
él/ella/usted nada
nosotros nadamos
vosotros nadáis 
ellos/ellas/ustedes nadan
Deze periode leer je ook de werkwoorden te vervoegen die op ER/IR eindigen. Vind je AR nog moeilijk, stel dan gerust vragen!

Slide 4 - Tekstslide

¡El objetivo de la semana!
Ik weet hoe je de bijvoeglijk naamwoorden in het Spaans vormt
  • 3 vragen bedenken
  • 3 klasgenoten beantwoorden de vragen aan het einde van de les!

Slide 5 - Tekstslide

Módulo 2

Mi casa

Slide 6 - Tekstslide

Wat ga ik deze periode leren?
Grammatica
  • Bijvoeglijk naamwoord
  • Gustar
  • De regelmatige werkwoorden (-AR, -ER, -IR)
  • De onregelmatige werkwoorden tener en estar
  • De getallen t/m 100

Woordenschat
  • Voorkeur aangeven
  • Je mening geven
  • Reageren op een mening
  • Huis: ruimtes en meubels
  • Kleuren

Slide 7 - Tekstslide

Module opslaan op je laptop!

Slide 8 - Tekstslide

La Sagrada Familia
Of dat gaat lukken is afhankelijk van het aantal mensen dat geld geeft aan de kerk. Het is een 'verzoeningskerk'. Dat betekent dat de bouw alleen maar betaald mag worden door donaties. De entreeprijs van de kerk is verhoogd, waardoor de bouw nu sneller gaat. 

Voor €15,- per persoon kan je de kerk bezoeken.
'De heilige familie'
De bouw van deze katholieke basiliek is al begonnen in 1882, maar is nog steeds niet af! Ze verwachten dat de kerk in 2026 af is.
Barcelona

Slide 9 - Tekstslide

¡Vamos a escuchar!
Beluister het fragment en geef antwoord op de vragen op de volgende pagina. (in je schrift)

Slide 10 - Tekstslide

1. Van welke plek laat Juan foto’s zien?
a. Madrid
b. Mexico
c. Barcelona


2. Waar komen Karen en Mateo vandaan?
a. Spanje
b. Italië
c. Mexico


3. Juan vindt de mensen (la gente)
a. bonita y bellísima
b. favorita y interesante
c. simpática y amable
Luistervaardigheid

Slide 11 - Tekstslide

1. Van welke plek laat Juan foto’s zien?
a. Madrid
b. Mexico
c. Barcelona


2. Waar komen Karen en Mateo vandaan?
a. Spanje
b. Italië
c. Mexico


3. Juan vindt de mensen (la gente)
a. bonita y bellísima
b. favorita y interesante
c. simpática y amable
Luistervaardigheid

Slide 12 - Tekstslide

1.4 hablar de preferencias
Invullen in je woordenlijst!

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide








Haz el ejercicio 1 - página 32
           Libro del alumno

Slide 16 - Tekstslide

Haz el ejercicio 1 - página 32
           Libro del alumno
1A. animal (dier)

1B. asignatura (schoolvak)

1C. deporte (sport)

1D. comida (eten)

1E. número (getal)

1F. páis (land)

Slide 17 - Tekstslide

pelota
Regel: Je praat alleen als je de bal in je handen hebt. (of als je mevrouw Musters heet)

Slide 18 - Tekstslide

¡Información muy importante!

Zorg dat je aantekeningen maakt in je schrift!

Slide 19 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord
Het oude huis                       La casa antigua
Het mooie huis                     La casa bonita
De rode kast                           El armario rojo
De lelijke kast                         El armario feo

Let op:
In het Spaans staat het bijvoeglijk naamwoord (bijna altijd) achter het zelfstandig naamwoord.
Een woord wat iets zegt over een zelfstandig naamwoord. (Een zelfstandig naamwoord zijn alle woorden waar je de/het/een voor kan zetten.)

Slide 20 - Tekstslide

Meervoud
In periode 1 heb je geleerd hoe je meervoudsvormen maakt:
Eindigt een woord op een klinker? +S
Eindigt een woord op een medeklinker? +ES





Let op: In het Spaans pas je dus alle woorden aan naar het meervoud!


De oude huizen                      Las casas antiguas
De mooie huizen                    Las casas bonitas
De rode kasten                        Los armarios rojos
De lelijke kasten                      Los armarios feos

Slide 21 - Tekstslide

Er zijn twee groepen 
bijvoeglijk naamwoorden
Groep 1
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
o
a
meervoud
os
as
Groep 2
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
basiswoord
basiswoord
meervoud
+s of +es
+s of +es
Woorden die eindigen op -0
Woorden die niet eindigen op -0
Bonito - Bonita
Bonitos - Bonitas         (mooi)

Una casa bonita - Un libro bonito
Verde - Verde
Verdes - Verdes            (groen)

Una casa verde - Un libro verde

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Mannelijk of vrouwelijk?
Hoe weet je ook alweer of een zelfstandig naamwoord mannelijk of vrouwelijk is?

Mannelijke woorden eindigen op: o, or, aje
armario(kast), comedor(eetkamer), garaje(garage)

Vrouwelijke woorden eindigen op: a, ción, sión, dad, tad
casa(huis), estación(station), versión(versie) navidad(kerst), amistad(vriendschap)

Extra uitleg?
Zie module pagina 17/18/19

Slide 24 - Tekstslide

¡El objetivo de la semana!
Ik weet hoe je de bijvoeglijk naamwoorden in het Spaans vormt
  • 3 vragen bedenken
  • 3 klasgenoten beantwoorden de vragen aan het einde van de les!

Slide 25 - Tekstslide

Los deberes
Miércoles el veintiuno de diciembre (séptima hora)
Maken: opdracht 1, 2, 3 en 4. 
Libro del alumno (tekstboek) pagina 34.

Leren: woordenschat 1.4


Noteer het goed in je agenda!


Slide 26 - Tekstslide