herhalen stofwisseling 5V

Energie
• Energie krijg je binnen via je voedsel.
• Het voedsel is afgebroken naar bruikbare bestanddelen.
• Eén van die bestanddelen is glucose.
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 33 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Energie
• Energie krijg je binnen via je voedsel.
• Het voedsel is afgebroken naar bruikbare bestanddelen.
• Eén van die bestanddelen is glucose.

Slide 1 - Tekstslide

organische stoffen en anorganische stoffen
• organische stoffen bevatten én C én H én O
• hoe meer C-atomen en hoe groter het molecuul, hoe meer chemische energie in het molecuul zit
• anorganische stoffen zijn stoffen waarvoor dat niet geldt
• zijn vaak kleinere moleculen en bevatten minder energie

Slide 2 - Tekstslide

autotroof en heterotroof
• autotroof betekent zelfvoedend
• kunnen uit anorganische moleculen organische moleculen maken
• hebben daarvoor chloroplasten nodig
• hebben ook mineralen als N en P nodig
• heterotroof betekent dat een ander nodig is om voeding te krijgen

Slide 3 - Tekstslide

Stofwisseling
Het totaal van alle chemische processen in de cellen van een organisme

Slide 4 - Tekstslide

ATP
• ATP is een soort accumolecuul
• Door een P-groep van ATP af te splitsen ontstaat ADP en energie
• Als energie bij een proces vrijkomt, kan dit ADP en P weer binden tot ATP
• Dit proces heet fosforylering

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Enzymen
Dit zijn eiwitten
Worden gecodeerd door DNA
Versnellen een proces, worden daarbij niet gebruikt
Evt is een ander molecuul nodig bij de werking, een cofactor

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Enzymactiviteit beïnvloeding
Stoffen kunnen aan enzymen binden
Wordt hierdoor de enzymactiviteit verhoogd, dan is dat een activator
Wordt hierdoor de enzymactiviteit verlaagd, is dat een remstof.

Slide 9 - Tekstslide

optimumkromme
De relatie tussen een factor en reactiesnelheid
Optimum: waarde van de factor waarbij reactiesnelheid hoogst is
Maximum: hoogste waarde van de factor waarbij reactie mogelijk is

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Welk enzym heeft de laagste optimumtemperatuur? Ga staan als jouw enzym (X, Y of Z) genoemd wordt

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Assimilatie
  • Assimilatie is het omzetten van kleine moleculen in grote organische moleculen. Bij deze reactie wordt energie verbruikt.
  • hier is dus ATP voor nodig
  • organische moleculen uit anorganische moleculen (fotosynthese)
  • grotere organische moleculen uit organische moleculen

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Slide 17 - Link

voortgezette assimilatie
vanuit gevormde glucose worden andere, grotere organische moleculen gemaakt
gebeurt in alle organismen

Slide 18 - Tekstslide

opbouw koolhydraten

Slide 19 - Tekstslide

twee aminozuren koppelen

Slide 20 - Tekstslide

Eiwitopbouw bij planten
  • Planten kunnen uit glucose en nitraat eiwit maken
  • Soms ook sulfaat nodig
  • nitraat en sulfaat via wortels opgenomen

Slide 21 - Tekstslide

Eiwitopbouw bij dieren
• Dieren kunnen uit glucose geen eiwitten maken
• Kunnen wel eiwitten in aminozuren opdelen
• Hieruit worden andere aminozuren gemaakt
• Sommige kunnen dan nog niet gemaakt worden
• Die moeten via het voedsel binnen komen: essentiële aminozuren

Slide 22 - Tekstslide

typen structuur eiwitten

Slide 23 - Tekstslide

Opbouw vetten

Slide 24 - Tekstslide

Vetten
• Als er tussen C-atomen een dubbele binding zit, wordt het een onverzadigd vet genoemd
• Zijn er meerdere dubbele bindingen: meervoudig onverzadigde vetten
• Deze vetten zijn gezonder

Slide 25 - Tekstslide

Dissimilatie
  • het omzetten van grote organische moleculen in kleinere moleculen. Bij deze reactie komt energie (ATP) vrij.
  • meestal wordt glucose verbrand mbv zuurstof
  • hierbij ontstaan de anorganische moleculen CO2 en H2O
  • verbranding zonder zuurstof heet anaerobe verbranding
  • Verbranding in lichaamscellen vindt plaats in mitochondriën. Mitochondriën zijn celorganellen. In mithochondriën wordt tijdens verbrandingsprocessen ADP + P omgezet in ATP.

Slide 26 - Tekstslide

Aerobe dissimilatie
• Bestaat uit 4 processen:
1. Glycolyse: glucose wordt 2 pyrodruivezuur, kost 2 ATP
2. vorming acetyl-coA + citroenzuur + NADH uit pyrodruivezuur + coA + NAD+
3. citroenzuurcyclus: citroenzuur + 6NAD+ + FAD A + ADP wordt afgebroken tot CO2 + 6NADH+ FADH2 + ATP
gebeurt 2 keer per glucosemolecuul
4. oxidatieve fosforylering: per NADH 3 ATP gevormd, per FADH2 2 ATP gevormd

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Anaerobe dissimilatie
gisting:
• glucose wordt pyrodruivezuur
• pyrodruivezuur wordt alcohol plus CO2
melkzuurgisting
• pyrodruivezuur wordt melkzuur

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Link

Oefenexamenvragen
Maak vraag 1 t/m 4
Maak vraag 5 en 6
Maak vraag 7 t/m 9
Maak vraag 10 t/m 12
Maak vraag 13 en 14

Slide 33 - Tekstslide