EBP

Methodisch werken en EBP
EBP 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Methodisch werken en EBP
EBP 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud
Lesdoelen
EBP
Stappen
PICO
Opdracht 
Projectsituatie 7
Afronding

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Ik kan uitleggen wat EBP inhoud

Ik kan de stappen binnen de EBP benoemen

Ik kan uitleggen wanneer een bron betrouwbaar is.

Ik kan uitleggen waarom EBP van invloed is op kwaliteit van zorg 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je van EBP?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke 3 punten zijn belangrijk binnen EBP?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dus:
- Het best beschikbare bewijs
- De kennis en ervaring van de professional en
- De waarde(n) en voorkeur van de individuele patiënt

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maar wat is nou eigenlijk EBP?
Definitie Sackett et al. 2000 (vertaald)
EBP is het zorgvuldig, expliciet en oordeelkundig gebruik van het beste bewijsmateriaal en de evidence die op dit moment beschikbaar is, met als doel om beslissingen te nemen samen met individuele patiënten om zo de kwaliteit van de zorgverlening te verbeteren.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat wil je in de zorg bereiken door gebruik te maken van EBP?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze boom laat het hele proces zien. Het Onderin staan de bronnen voor EBP, waarna het proces naar de daadwerkelijke zorg staat omschreven. In de 5 "takken" staan de doelen die je probeert na te streven met EBP.
De stappen van EBP

Slide 11 - Tekstslide

In deze slide staan de stappen van EBP nog iets duidelijker uitgewerkt dan bij de boom hierboven. 
de ‘5 stappen van EBP’:
Vraag: het stellen van een beantwoordbare vraag. (PICO)
Zoek: het zoeken en vinden van het best beschikbare wetenschappelijke bewijsmateriaal, ofwel artikelen over onderzoek. (waar zoek je?)
Kritisch beoordelen: het beoordelen van het gevonden bewijsmateriaal op methodologische kwaliteit. (hoe beoordeel je?)
Implementeer: vormen van een conclusie en aanbeveling voor de praktijk op basis van het gevonden bewijsmateriaal en toegespitst op de patiënt in kwestie en/of uw eigen praktijk en instelling. 
Evalueer het evalueren van de acties die je hebt ondernomen.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PICO
P = Patiënt of probleem (patiënt)
I = Interventie (intervention)
C= Vergelijking (comparison)
O= Uitkomst (outcome)

Slide 13 - Tekstslide

Probleem (patient): een omschrijving van de client en van het probleem dat de client ervaart
Interventie: een beschrijving van de toe te passen interventie
Co-interventie: de vergelijking met een eventuele andere interventie. In feite  worden 2 scenario's met elkaar vergeleken: de huidige werkwijze en de evt. nieuwe interventie
Outcome: een beschrijving wat een VP wil bereiken of welk effect het op de client moet hebben.
Is het verloop van een delier bij oudere clienten korter als client A op de IC uit voorzorg al Haldol krijgt?

Probeer de PICO in te vullen in tweetallen:

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

P: Cliënten ouder dan 70
I: Uit voorzorg Haldol geven
C: Haldol geven als er een delier optreedt
O: Duur van Delier korter

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dus 2 scenario's worden vergeleken. 
Vervolgens wordt gekeken wat het effect is op het verloop van het delier

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beoordeling Artikel:
-Wie heeft het gepubliceerd?
-Jaar van publicatie
-Waar is het gepubliceerd?
-Wat wordt er onderzocht? 
-Worden er duidelijke referenties gegeven?
-Waar verwijzen die referenties naar?
-Onderbouwen de referenties wat er beweerd wordt? (zijn de referenties betrouwbaar?)
- Bronnen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer weet je of informatie betrouwbaar is?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je hoeft niet altijd zelf op zoek naar bewijs:

Zorgstandaarden
Richtlijnen
Protocollen
https://catdatabank.nl/alle-cats


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In de inleiding van je verbeterplan neem je op:

1. Het onderwerp dat je gekozen hebt en de reden waarom je voor dit onderwerp gekozen hebt. Let daarbij op dat je zowel de huidige situatie als de probleemstelling helder omschrijft.
2. Je beschrijft de relatie tussen je gekozen onderwerp en de dimensies van kwaliteit van zorg.
3. Het belang van jouw keuze voor de a: zorgvrager(s),b: jezelf en c: jouw team.
4. Je concreet geformuleerde onderzoeksvraag.
Vervolgens vertel je in het volgende hoofdstuk/ de volgende hoofdstukken:
5 Welke bronnen (minimaal 3) je gebruikt om via Evidence Based Practice (zie bijlage 6) je onderzoeksvraag te beantwoorden, bijvoorbeeld protocollen en richtlijnen van je organisatie, verslagen van wetenschappelijk onderzoek (evidence), interview met een deskundige, enquête onder collega’s enzovoort. Minimaal een evidence based bron.
6 Wat de uitkomsten zijn van de informatie uit de door jou geraadpleegde bronnen.
a. Welke conclusies kun je trekken?
b. Welke aanbevelingen doe je aan je beroepspraktijk?
7 Beschrijf hoe de twee CanMedsrollen die in dit blok centraal staan een relatie hebben met je gekozen onderwerp binnen je verbeterplan (zie Canmedsrollen, bijlage 5).
8 Wat je concreet gaat ondernemen met de uitkomsten van het onderzoek ten aanzien van het verbetertraject (náást het geven van de klinische les).
9 Wanneer je klinische les plaatsvindt en hoelang deze gaat duren.
Let op: Lever deze opdracht in na de lessen over Evidence Based Practice, on












Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervolgens vertel je in het volgende hoofdstuk/ de volgende hoofdstukken:

5 Welke bronnen (minimaal 3) je gebruikt om via Evidence Based Practice (zie bijlage 6) je onderzoeksvraag te beantwoorden, bijvoorbeeld protocollen en richtlijnen van je organisatie, verslagen van wetenschappelijk onderzoek (evidence), interview met een deskundige, enquête onder collega’s enzovoort. Minimaal een evidence based bron.
6 Wat de uitkomsten zijn van de informatie uit de door jou geraadpleegde bronnen.
a. Welke conclusies kun je trekken?
b. Welke aanbevelingen doe je aan je beroepspraktijk?
7 Beschrijf hoe de twee CanMedsrollen die in dit blok centraal staan een relatie hebben met je gekozen onderwerp binnen je verbeterplan (zie Canmedsrollen, bijlage 5).
8 Wat je concreet gaat ondernemen met de uitkomsten van het onderzoek ten aanzien van het verbetertraject (náást het geven van de klinische les).
9 Wanneer je klinische les plaatsvindt en hoelang deze gaat duren.






Vervolgens vertel je in het volgende hoofdstuk/ de volgende hoofdstukken:

5 Welke bronnen (minimaal 3) je gebruikt om via Evidence Based Practice (zie bijlage 6) je onderzoeksvraag te beantwoorden, bijvoorbeeld protocollen en richtlijnen van je organisatie, verslagen van wetenschappelijk onderzoek (evidence), interview met een deskundige, enquête onder collega’s enzovoort. Minimaal een evidence based bron.
6 Wat de uitkomsten zijn van de informatie uit de door jou geraadpleegde bronnen.
a. Welke conclusies kun je trekken?
b. Welke aanbevelingen doe je aan je beroepspraktijk?
7 Beschrijf hoe de twee CanMedsrollen die in dit blok centraal staan een relatie hebben met je gekozen onderwerp binnen je verbeterplan (zie Canmedsrollen, bijlage 5).
8 Wat je concreet gaat ondernemen met de uitkomsten van het onderzoek ten aanzien van het verbetertraject (náást het geven van de klinische les).
9 Wanneer je klinische les plaatsvindt en hoelang deze gaat duren.
10 Let bronvermelding volgens APA







Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De onderzoeksvraag geeft richting en structuur aan je onderzoek
De onderzoeksvraag wordt beantwoord door je onderzoek en de uitwerking daarvan
Onderzoeksvraag heeft vaak een verband tussen wat er aan de hand is en hoe dit te verklaren is
Een onderzoeksvraag kan ook een probleemoplossende of adviserende vraag zijn
 Formulering begint vaak met 
Wat, waardoor, welke, hoezo of hoe

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen???

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies