Week 13

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Willkommen bei Digideutsch

Was macht ihr heute?

25 Minuten

• Lied: Schöne neue Welt
• Teste dich selbst
• Hausaufgaben kontrollieren 
• Voorzetsel "naar" wiederholen und Aufgabe 17 auf Seite 144 en und kontrollieren

• Reader "Brief schreiben" kurz durchnehmen.
• Brief 1

• Hausaufgaben

Culcha Candela - 

Schöne neue Welt

Hör dir das Lied und beantworte die folgenden Fragen: 

Culcha Candela - 

Schöne neue Welt

1. Welk antwoord is juist? 

A. Het lied heeft kritiek op mensen die het milieu
beschermen en die zeggen dat de mensheid ervoor  zorgt dat de aarde verwoest wordt. Deze groep heeft  nooit plezier.  

B. Het lied heeft kritiek op mensen die in de politiek
werken, ze praten veel, maar ze ondernemen  niets tegen de verwoesting van de aarde. 

C. Het lied heeft kritiek op mensen die alleen plezier
willen beleven en zich niet bekommeren om de  wereld.  

Culcha Candela - 

Schöne neue Welt

2. Welke thema's komen er aan bod?  (meerdere antwoorden zijn mogelijk). Zoek de desbetreffende zinnen op in de sontekst (internet) en schrijf ze erbij op. 

A. Opwarming van de aarde

B. Jonge mensen kunnen moeilijk een baan vinden

C. Kernenergie centrales en de gevaren rondom    

    radioactiviteit

D. Videobewaking

E. Mensen vinden het alleen belangrijk om er goed uit

    te zien en daarom zijn er veel mogelijkheden

    voor schoonheidsoperaties.

F. Comazuipen

G.  De zeeën worden door olie bevuild

Teste dich selbst!

Macht den Wechselpräpositionenquiz!

Ich gehe morgen nicht in ....... Schule.

1. die
2. der

Das Papier liegt unter ...... Teppich.

1. dem
2. den

Ich legte mich auf ........ Bett.

1. meinem
2. mein

Sie will nur neben ....... Freund schlafen.

1. ihrem
2. ihren

Früher wohnten wir über ....... Bäcker.

1. einem
2. einen

Setz dich mal in ..... Sessel da!

1. dem
2. den

Die Zeitung liegt schon wieder unter .... Tisch.

1. dem
2. den

Ich sitze auf ....... Pferd und warte auf......Freund.

1. dem, dem
2. das, den
3. dem, den
4. das, dem

Lege die Kartoffeln in ..... Wasser.

1. dem
2. das

Voorzetsel naar

In het Duits kun je naar op 3 verschillende manieren vertalen nl.: 

zu: 

1. Gebruik je bij personen (Ich gehe zur Oma).

2. Bij dingen (Ich gehe zum Bahnhof). Let op! Je zegt wel: Ich gehe nach Hause (dit is ook een ding, maar daar gebruik je dus nach)

Voorzetsel naar

nach: 

1. Bij richtingen (Ich gehe nach rechts/links?Süden/Osten usw). 

2. Bij steden of landen zonder lidwoord. (Ich fahre nach Berlin. Ich fahre nach Spanien.)

in: 

1. Bij landen met een lidwoord (Ich fahre in die Niederlande). 

2. Bij vaste uitdrukkingen (ins Theater/ins Konzert, ins Kino, ins Bett, in die Disko...)

Üben

Mache jetzt Übung 17 auf Seite 144. Fertig? Kontrolliere sie und auch die Hausaufgaben sollst du kontrollieren!

Briefe schreiben

- Reader "Brief schreiben"kurz durchnehmen. 

- Aufgabe Brief 1 (opdracht staat in de gedeelde Drivemap. Maak voor jezelf een kopie en bewerk deze kopie)

Hausaufgaben

- Reader gut durch lesen und eventuell Fragen aufstellen und mailen oder die Fragen in der nächsten Stunde  stellen. 

- Brief Aufgabe 2

- Aufgaben in eurem Buch Seite 145 Aufgaben 20, 21, 22 & 23

- Und natürlich alles was du während der Stunde noch nicht geschafft  hast.