Leerjaar 2 GL, 2.3 de balansmethode formules en vergelijkingen

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • De balansmethode: leren wat het is en hoe het werkt (filmpje).
  • De balansmethode: opdrachten oefenen. Je werkt zelf uit op een blaadje/in jouw schrift; na de vraag wordt de opdracht ook op het bord besproken!!


    doel: aan het eind van de les kun je zelf de balansmethode uitvoeren 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Voorbeeld 
2t + 12 = 36
Stap 1: Neem de vergelijking over in jouw schrift/op jouw blad!

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld 
2t + 12 = 36
        -12   -12

Stap 2: Haal het getal zonder letter weg! (let op wat je links doet, doe je rechts ook!). 

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld 
2t + 12 = 36
        -12   -12
2t          = 24

                              Stap 3: Neem over wat je overhoudt!

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld 
2t + 12 = 36
        -12   -12
2t          = 24
:2               :2
                              Stap 4: Deel door hetgeen voor de letter!

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld 
2t + 12 = 36
        -12   -12
2t          = 24
:2               :2
t             = 12                         Stap 5: schrijf de oplossing op!

Slide 8 - Tekstslide

Oplossen met de balansmethode doe je met een...
A
Vergelijking
B
Formule
C
Grafiek
D
Tabel

Slide 9 - Quizvraag

Los de onderstaande vergelijking op met de balansmethode in jouw schrift: 3a + 5 = 23
A
a=4
B
a=5
C
a=6
D
a=7

Slide 10 - Quizvraag

Waarom a = 6 ? 
3a + 5 = 23

Slide 11 - Tekstslide

Waarom a = 6 ? 
3a + 5 = 23
      - 5      - 5

Slide 12 - Tekstslide

Waarom a = 6 ? 
3a + 5 = 23
      - 5      - 5
3a        =  18

Slide 13 - Tekstslide

Waarom a = 6 ? 
3a + 5 = 23
      - 5      - 5
3a        =  18
:3               :3

Slide 14 - Tekstslide

Waarom a = 6 ? 
3a + 5 = 23
      - 5      - 5
3a        =  18
:3               :3
a           =  6

Slide 15 - Tekstslide

Los de onderstaande vergelijking op met de balansmethode in jouw schrift: 4p + 7 = 35
A
p=4
B
p=5
C
p=6
D
p=7

Slide 16 - Quizvraag

Waarom p = 7?
4p + 7 = 35

Slide 17 - Tekstslide

Waarom p = 7?
4p + 7 = 35
       -7       -7

Slide 18 - Tekstslide

Waarom p = 7?
4p + 7 = 35
       -7       -7
4p        = 28

Slide 19 - Tekstslide

Waarom p = 7?
4p + 7 = 35
       -7       -7
4p        = 28
:4             :4

Slide 20 - Tekstslide

Waarom p = 7?
4p + 7 = 35
       -7       -7
4p        = 28
:4             :4
p           = 7

Slide 21 - Tekstslide

Los de onderstaande vergelijking op met de balansmethode in jouw schrift: 11c + 6 = 50
A
c=4
B
c=5
C
c=6
D
c=7

Slide 22 - Quizvraag

Waarom c = 4?
11c + 6 = 50

Slide 23 - Tekstslide

Waarom c = 4?
11c + 6 = 50
       - 6       - 6

Slide 24 - Tekstslide

Waarom c = 4?
11c + 6 = 50
       - 6       - 6
11c        = 44

Slide 25 - Tekstslide

Waarom c = 4?
11c + 6 = 50
       - 6       - 6
11c        = 44
:11             :11

Slide 26 - Tekstslide

Waarom c = 4?
11c + 6 = 50
       - 6       - 6
11c        = 44
:11             :11
c            =  4

Slide 27 - Tekstslide

Wat heb je deze les geleerd?
  • Gebruik van de balansmethode.

Slide 28 - Tekstslide

Wat? hoofdstuk 2,3 (26 tm 36)
Waar? in het schrift
Wanneer? Deze les. Alles wat niet af is, is huiswerk voor de volgende les.

Klaar? Werk verder aan 2.3/2.4 of kijk na. 


Niet overleggen, geen vragen             -->
Niet overleggen, wel vragen                -->
Overleg én vragen wel toegestaan    -->

Slide 29 - Tekstslide