Grootheden en eenheden herkennen

Korte quiz
Eindexamen 2022
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Korte quiz
Eindexamen 2022

Slide 1 - Tekstslide

Ik heb goed geleerd
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 2 - Poll

Er staat: U= 5V
Waar staat de U voor?
A
Spanning
B
Stroomsterkte
C
Weerstand
D
Volt

Slide 3 - Quizvraag

De eenheid van frequentie is Hz.
Waar staat de Hz voor?
A
s
B
sโปยน
C
msโปยน
D
smโปยน

Slide 4 - Quizvraag

We gaan de eenheid van energie, Joule, in andere eenheden zetten. Welke is correct?
A
J=Nmโปยน
B
J=Nm
C
J=mNโปยน
D
J=Nmยฒ

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde van klein naar groot?
A
micro, mega, milli
B
mega, milli, micro
C
milli, mega, micro
D
micro, milli, mega

Slide 6 - Quizvraag

2 kg= ...
A
2.000.000 mg
B
2.000 mg
C
2.000.000 ฮผg
D
2.000 ฮผg

Slide 7 - Quizvraag

Waar staat de letter ๐œŒ voor?
A
Soortelijke weerstand
B
Soortelijke lading
C
Soortelijke dichtheid
D
Soortelijke warmte

Slide 8 - Quizvraag

Iemand schrijft op haar examen de volgende antwoorden. Welke is goed?
A
a=2,3mโ‹…sโ€‹2โ€‹โ€‹
B
v=2,3โ€‹sโ€‹โˆ’2โ€‹โ€‹โ€‹โ€‹mโ€‹โ€‹
C
a=2,3โ€‹sโ€‹2โ€‹โ€‹โ€‹โ€‹mโ€‹โ€‹
D
a=2,3โ€‹sโ€‹โˆ’2โ€‹โ€‹โ€‹โ€‹mโ€‹โ€‹

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze van de eenheid kilowattuur?
A
KwH
B
kWh
C
kwh
D
KWH

Slide 10 - Quizvraag

Een draad heeft een doorsnede van
Dat is hetzelfde als:
1,0mmโ€‹2โ€‹โ€‹
A
1,0โ‹…10โ€‹โˆ’3โ€‹โ€‹mโ€‹2โ€‹โ€‹
B
1,0โ‹…10โ€‹โˆ’6โ€‹โ€‹mโ€‹2โ€‹โ€‹
C
1,0โ‹…10โ€‹โˆ’9โ€‹โ€‹mโ€‹2โ€‹โ€‹
D
1,0โ‹…10โ€‹3โ€‹โ€‹mโ€‹2โ€‹โ€‹

Slide 11 - Quizvraag

kilowattuur (kWh) is een eenheid van...
A
Vermogen
B
Spanning
C
Stroomsterkte
D
Energie

Slide 12 - Quizvraag

Een kWh is ook een eenheid van energie. Hoeveel Joule is een kWh?
A
3,6
B
3,6โ‹…10โ€‹6โ€‹โ€‹J
C
1000J
D
3600J

Slide 13 - Quizvraag

Je krijgt in het examen een formule die je nog nooit hebt gezien. Hij luidt:


Je wilt D weten. Hoe bereken je die?
A=Bโ‹…โ€‹Dโ€‹โ€‹Cโ€‹โ€‹
A
D=โ€‹Cโ€‹โ€‹Aโ‹…Bโ€‹โ€‹
B
D=โ€‹Bโ€‹โ€‹Aโ‹…Cโ€‹โ€‹
C
D=โ€‹Bโ‹…Cโ€‹โ€‹Aโ€‹โ€‹
D
D=โ€‹Aโ€‹โ€‹Bโ‹…Cโ€‹โ€‹

Slide 14 - Quizvraag

We zien in 't examen een grootheid die je uitrekent door de snelheid te delen door de versnelling:
Wat is dan de eenheid van q?
q=โ€‹aโ€‹โ€‹vโ€‹โ€‹
A
s
B
m/s
C
m/sยฒ
D
sโปยน

Slide 15 - Quizvraag

Een ander woord voor een amperemeter is een
A
voltmeter
B
spanningsmeter
C
stroomsterktemeter
D
elektriciteitsmeter

Slide 16 - Quizvraag

Als je milliseconde om wilt rekenen naar seconde moet je
A
vermenigvuldigen met 1000
B
vermenigvuldigen met 60
C
delen door 60
D
delen door 1000

Slide 17 - Quizvraag

Om het volume uit te rekenen moet je
A
lengte x breedte
B
oppervlak x hoogte
C
breedte x hoogte
D
oppervlak x breedte

Slide 18 - Quizvraag

Een voltmeter schakel je
A
parallel met het symbool
B
in serie naast het symbool

Slide 19 - Quizvraag

Bij een U, I diagram staat
A
De U op de x-as
B
De U op de y-as
C
Het maakt niet uit op welke as
D
Dit staat altijd in de tekst

Slide 20 - Quizvraag

van km/h naar m/s is het
A
delen door 3,6
B
keer 3,6
C
delen door 3600
D
keer 3600

Slide 21 - Quizvraag

Het symbool W staat voor
A
Wrijving
B
Weerstand
C
Arbeid
D
Moment

Slide 22 - Quizvraag