Stage les BE 09-12-2021

Bedrijfseconomie
Pak alvast een pen, papier en een rekenmachine
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bedrijfseconomie
Pak alvast een pen, papier en een rekenmachine

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
- Wat weten jullie nog? 
- Constante en variabele kosten
- Standaard kostprijs
- Oefen opgaven

Slide 2 - Tekstslide

Noem eens een voorbeeld van constante kosten

Slide 3 - Open vraag

Welke 3 variabele kosten kennen we?

Slide 4 - Open vraag

Constante kosten
Constante kosten zijn kosten die in hun totaliteit, binnen de gegeven (productie-) capaciteit ongevoelig zijn voor wijzigingen in de bezettingsgraad

Bijvoorbeeld: loonkosten van personeel in vaste dienst, huisvestingskosten, rentekosten, verzekeringskosten etc.

Slide 5 - Tekstslide

3 variabele kosten
- Proportioneel. Kosten per eenheid of product blijven gelijk doordat deze kosten evenredig meestijgen
- Degressief. Kosten nemen per eenheid of product af bijvoorbeeld door inkoopkorting
- Progressief. De kosten nemen per eenheid of dienst toe. Bijvoorbeeld wanneer je op zondag open gaat en hogere loonkosten hebt.

Slide 6 - Tekstslide

Standaardkostprijs
standaardkostprijs is: C/N + V/W
C= totale constante kosten op jaarbasis
N = Normale bezetting op jaarbasis
V = Totale variabele kosten op jaarbasis
W = (verwachte) werkelijke bezetting op jaarbasis

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld 1
Banketbakker de suikerbuik verkoopt normaal 12.500 suikerwafels per jaar. De constante kosten bedragen €10.000,- per jaar. De variabele kosten per suikerwafel bedragen €0,15.
Standaardkostprijs is C/N + V/W
= €10.000,- / 12.500 + €0,15
= €0,80 + €0,15 = €0,95
De kostprijs bedraagt dus €0,95 waarvan €0,80 bestemd is voor het dekken van de vaste kosten en €0,15 voor het terugverdienen van de variabele kosten.

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld 2
In een onderneming bedragen de constante kosten € 600.000,-, de totale variabele kosten €440.000,-. De normale productie bedraagt 100.000 stuks en de verwachte werkelijke productie 105.000 stuks.
Standaardkostprijs = C/N + V/W
= €600.000,- / 100.000 + €440.000,- / 105.000
= €6,- + € 4,- = €10,-

Slide 9 - Tekstslide

Oefenen
Steenfabriek Eurostone gaat voor het berekenen van de standaardkostprijs uit van de volgende gegevens. De normale productie is vastgesteld op 3.000.000 bakstenen. De werkelijke productieomvang is begroot op 2.700.000 bakstenen. Volgens de begroting zijn de constante kosten €210.000,- en de totale variabele kosten €135.000,-.  
Bereken de standaardkostprijs van een baksteen.

Slide 10 - Tekstslide

Antwoord oefenopgave

Slide 11 - Open vraag

Oefenen
Een ijssalon verkoopt normaal in een jaar 140.000 bolletjes ijs. De verwachte werkelijke verkoop is begroot op 145.000 bolletjes ijs. Volgens de begroting zijn de constante kosten €35.000,- de variabele kosten bedragen €31.900,- 
Bereken de standaardkostprijs van een bolletje ijs. 

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de standaardkostprijs van een bolletje ijs?

Slide 13 - Open vraag

Berekening
standaardkostprijs = C/N + V/W
€35.000 / 140.000 + €31.900 / 145.000
= €0,25 + €0,22 = €0,47 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Oefenen
De Angusburger Royale van de hartige hap wordt normaal gesproken 12.600 keer per jaar verkocht. De constante kosten bedragen €18.900,-. De verwachting is dat er komend jaar 12.800 Angusburgers Royale worden verkocht. De Variabele kosten bedragen €22.400,-.
Bereken de standaardkostprijs van een Angusburger Royale 

Slide 16 - Tekstslide

Wat is de standaardkostprijs van de Angusburger Royale?

Slide 17 - Open vraag

Berekening
standaardkostprijs = C/N + V/W
€18.900,- / 12.600 + €22.400,- / 12.800
€1,50 + €1,75 = €3,25

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Belangrijke punten
  1. Constante kosten zijn kosten die ongevoelig zijn voor wijzigingen in de bezettingsgraad
  2. Er zijn 3 soorten variabele kosten
- proportioneel
- degressief
- progressie
   3.Standaardkostprijs = C/N + V/W

Slide 20 - Tekstslide