Lesson 4 & 5 Unit 1 M3A 050924 Vocabulary Past simple Present perfect Timeline and vocabulary

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Key Ex. 3
Key Ex. 4
Key Ex. 5
Key Ex. 6

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
5:00

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What do you know about the Past Simple?
timer
1:00
Past Simple

Slide 7 - Woordweb

1 min invullen. 1 min nabespreken -> 2 min
Which sentence is in the Past simple?
A
He walks to school yesterday.
B
I was reading a book.
C
Will you come to my party tomorrow?
D
I organised a party last week.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

How do you make a question in the past simple?
A
You use 'have'
B
You use 'verb + -ing'
C
You use 'did'

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which question is correct in the past simple?
A
Did you went to Spain?
B
Did you goed to Spain?
C
Did you go to Spain?
D
To Spain do you go?

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What do you know about the Present perfect?
timer
1:00
Present perfect

Slide 15 - Woordweb

1 min invullen. 1 min nabespreken -> 2 min

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present perfect:

How do you form the present perfect?
A
verb + -ed. (worked)
B
shit rule= verb + -s (works)
C
am/are/is + verb + -ing (am working)
D
have/has + past participle (have worked)

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present perfect:
Which sentence is in the present perfect?
A
She was working until late.
B
She worked until late.
C
She has worked until late.
D
She works until late.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present perfect:
Which sentence is in the present perfect?
A
We have not visited Madrid.
B
We hasn't visited Madrid.
C
We have not been visiting Madrid.
D
We visited Madrid.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the present perfect:

He ________ (learn) the present perfect.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

timer
5:00

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
5:00

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
5:00

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
5:00

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies