Spelling en formuleren, deel 2

Spelling 3F
diversen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Spelling 3F
diversen

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de verkleinvorm van het woord: café?

Slide 2 - Open vraag

ervan/er van
Juist is: ‘We gaan ervan uit dat het zal lukken.’ 
Schrijf je aan elkaar als je er van iets van kunt maken 

Als uit deel uitmaakt van het werkwoord uitgaan, staat uit los van ervan

Een paar voorbeeldzinnen:
We gaan ervan uit dat het zal lukken 
Ik ga ervan uit dat de cijfers juist zijn. 
Ik vind dat we ervan moeten uitgaan dat de cijfers juist zijn.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is juist?
A
Wij reizen vanuit deze stad naar Zwolle.
B
Wij reizen van uit deze stad naar Zwolle.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is juist?
A
Ervan uitgaande dat de cijfers juist zijn, ga ik akkoord.
B
Er vanuit gaande dat de cijfers juist zijn, ga ik akkoord.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is juist?
A
Dit zijn de principes waar vanuit gegaan moet worden.
B
Dit zijn de principes waarvan uitgegaan moet worden.

Slide 6 - Quizvraag

ervan/er van
Ook ervan kan gescheiden worden door een of meer andere woorden. Ook dan komt uit niet aan van vast: 

Voorbeelden: 
Ik ben er steeds van uitgegaan dat het klopt.  
Daar ga ik van uit.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is juist?
A
We gaan er daarom maar vanuit dat de cijfers juist zijn.
B
We gaan er daarom maar van uit dat de cijfers juist zijn.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de verkleinvorm van het woord: jongen?

Slide 9 - Open vraag

In welke zin is de interpunctie correct toegepast?
A
"Petra zeg sorry voor je onbetamelijk gedrag'': zei haar moeder boos.
B
"Petra, zeg sorry voor je onbetamelijk gedrag!'' zei haar moeder boos.
C
"Petra, zeg sorry voor je onbetamelijk gedrag'': zei haar moeder boos!
D
"Petra, zeg sorry voor je onbetamelijk gedrag'', zei haar moeder boos.

Slide 10 - Quizvraag

In welke zin is de interpunctie correct toegepast?
A
Onze docent Nederlands, die uit Zuidwest-Limburg komt, rijdt iedere dag met haar hyundai van Lent naar Duiven.
B
Onze docent Nederlands, die uit Zuid-West-Limburg komt, rijdt iedere dag met haar Hyundai van Lent naar Duiven.
C
Onze docent Nederlands, die uit Zuidwest-Limburg komt, rijdt iedere dag met haar Hyundai van Lent naar Duiven.
D
Onze docent nederlands, die uit Zuid-West-Limburg komt, rijdt iedere dag met haar Hyundai van Lent naar Duiven.

Slide 11 - Quizvraag

Bij de meeste werkwoorden  werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.

Slide 12 - Tekstslide

maar..... let op de uitspraak           -n

Slide 13 - Tekstslide

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: timen
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede

Slide 14 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: barbecueën
A
barbecuedde
B
barbecuede
C
barbecuete
D
barbecuette

Slide 15 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: lunchen
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde

Slide 16 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, tt: deleten
A
deletet
B
delet

Slide 17 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: racen
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide