H4.2 Arbeid

H4.2 ARBEID
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H4.2 ARBEID

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
0 min    
2 min    Uitleggen doelen deze les
5 min    Theorie uitleg
15 min  Zelfstandig werken/ huiswerkcontrole
35 min Filmpje

Inhoud
Werkvorm
Ontvangst
Individueel
Herhaling
Klassikaal
Theorie uitleg + Quiz
Klassikaal/groepen
Opgaven maken
Individueel
Quizz
Klassikaal
Afsluiten/herhalen lesdoelen
Klassikaal
Lesplanning

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling
  • Hoe bereken je de gemiddelde snelheid?
  • Uit een (s,t)-diagram kan je de ... halen
  • Uit een (v,t)-diagram kan je de ... halen
  • Hoe bereken je de resultante kracht

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de resulterende kracht?
A
490 N rechts
B
490 N links
C
150 N rechts
D
150 N links

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de resulterende kracht?
A
290 N rechts
B
290 N links
C
50 N rechts
D
50 N links

Slide 5 - Quizvraag

Als de resulterend kracht op een voorwerp 0 N is, dan
A
staat het stil
B
beweegt het eenparig
C
beweegt het versneld
D
beweegt het vertraagd

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het symbool van de grootheid gemiddelde snelheid?
A
Δs
B
vgem
C
t
D
v

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de formule voor de
gemiddelde snelheid?
A
v=s/t
B
s=v/t
C
t=s*v

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het symbool voor afstand
A
a
B
s
C
v
D
t

Slide 9 - Quizvraag

Een trekker druppelt olie en laat een spoor achter.
Welke vt-diagram (snelheid-tijd-grafiek past bij het spoor?
A
B
C
D

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de SI-eenheid voor afstand?
A
km
B
mm
C
cm
D
m

Slide 11 - Quizvraag

Je ziet vier schetsen van
afstand-tijd-diagrammen.
Welk diagram geeft
een remmende auto juist weer?

A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 12 - Quizvraag

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wanneer een kracht arbeid verricht (herhaling)
  • Je kunt rekenen met W = F * s
    Je kunt uitleggen wanneer de arbeid positief of negatief is

Slide 13 - Tekstslide

Je kunt uitleggen wanneer een kracht arbeid verricht

Slide 14 - Tekstslide

Arbeid
Arbeid = Inspanning die nodig is om een voorwerp een bepaalde afstand te verplaatsen.
- meer Arbeid = meer Energie


W = Arbeid (Nm)
F= kracht (N)
s = afstand (m)


W=Fs

Slide 15 - Tekstslide

Dus wat is arbeid?
s=FW

Slide 16 - Tekstslide

Negatieve Arbeid
Tegenwerkende krachten
leveren negatieve arbeid.
Hier zetten we een 
minteken voor 


Negatieve arbeid wordt omgezet in warmte

Slide 17 - Tekstslide

Je kunt rekenen met W = F * s

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld
Een lucht- en ruimtevaartingenieur test een nieuw model van een straalmotor. Tijdens een test oefent de motor een stuwkracht uit van 5000 Newton om de straaljager een afstand van 200 meter over de startbaan te verplaatsen.


Bereken het verrichte werk door de straalmotor tijdens deze test.

Slide 19 - Tekstslide

Uitwerking voorbeeld
Gegeven:
 F = 5000 N
s = 200 m
Gevraagd: W = ? J
Formule: W = F x s
Uitwerking: W = 5000 X 200 = 1.000.000 J =
1 MJ
Antwoord:Het werk dat door de straalmotor is verricht, is dus 1.000.000 J of 1 MJ




Slide 20 - Tekstslide

Je kunt uitleggen wanneer de arbeid positief of negatief is

Slide 21 - Tekstslide

Negatieve arbeid
W=Fs
WFsp=2000,8=160Nm
WFz=2000,8=160Nm

Slide 22 - Tekstslide

Zelfstandig werken(samen)
H4.2 Maak de volgende opgaven

Reguliere opgaven: 15 t/m 22, 24
Uitdagende opgaven: 23, 25, 26

Voor toetsweek H1 + H4
Klaar? Maak een samenvatting!
timer
5:00

Slide 23 - Tekstslide

Quizz
In lessonUp, duurt ongeveer 12 minuten

Slide 24 - Tekstslide

De rendieren van de kerstman leveren arbeid. Wat is arbeid eigenlijk?
A
Tja
B
Goede vraag
C
Wat je doet voor geld
D
kracht * afstand

Slide 25 - Quizvraag

De negatieve arbeid op een auto zorgt ervoor dat:
A
De auto sneller gaat
B
De auto achteruit beweegt
C
De auto remt
D
De auto stopt gelijk

Slide 26 - Quizvraag

De arbeid die de luchtweerstandskracht verricht, is altijd negatief.


A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de invloed van de snelheid op de
te leveren arbeid?
Hoe groter de snelheid, hoe ........... de
te leveren arbeid.
A
Groter
B
Kleiner
C
Maakt niet uit

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de eenheid van Arbeid
A
N
B
Nm
C
J
D
W

Slide 29 - Quizvraag

De definitie formule voor arbeid is...
A
W = Δ Ek
B
W = m g h
C
W = P t
D
W = F s

Slide 30 - Quizvraag

Bij het gewichtheffen lukt het een deelnemer
om een gewicht van 200 kg boven zijn hoofd
te krijgen op 2,2m hoogte.
Bereken de arbeid die daar voor nodig is.
F=m*g; neem g=10

A
9,1Nm
B
4400Nm
C
440Nm
D
Aliens

Slide 31 - Quizvraag

Een stoel, 25kg, wordt met een constante snelheid verschoven. Hierbij is een spierkracht van 180N nodig.
Bereken de arbeid die de spieren toevoegen om de stoel
2,0 m te verschuiven

A
50 J
B
50Nm
C
360Nm
D
4500Nm

Slide 32 - Quizvraag

Een jonge trekt een slee voort. De kracht voor het trekken aan de slee is 75 N. Bereken de arbeid als de jonge de slee 12 m trekt.
A
9 J
B
890 J
C
900 J
D
90 J

Slide 33 - Quizvraag

Laatste vraag!
Je tilt een tas van 5,0 kg op van de grond en zet hem op een tafel met een hoogte van 70 cm. Hoe groot is de arbeid die je verricht?
A
34 J
B
3,4 J
C
343 J
D
0 J

Slide 34 - Quizvraag

Herhaling
  • Je kunt uitleggen wanneer een kracht arbeid verricht
  • Je kunt rekenen met W = F * s
  • Je kunt uitleggen wanneer de arbeid positief of negatief is

Slide 35 - Tekstslide

Hoe goed denk je de leerdoelen te hebben begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 36 - Poll

Slide 37 - Tekstslide