H12.1 Stroom en Spanning + H12.2 Spanning transformeren
Planning tot kerst:
H12 Elektriciteit + H9 Schakelingen
week 46: 9.1 Weerstanden + 9.2 LDR en NTC
week 47: 9.3 Schakelen met een relais + 9.4 Elektronische schakelingen
week 48: 12.1 Stroom en spanning + 12.2 Spanning transformeren9.1 Weerstanden + 9.2 LDR en NTC
week 49: 12.3 Serie- en Parallelschakeling + 12.4 Elektriciteit + veiligheid week 50: Practicum oefenen met herhaling + PTA H12 + H9 in Januari
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 4
In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.
Onderdelen in deze les
Planning tot kerst:
H12 Elektriciteit + H9 Schakelingen
week 46: 9.1 Weerstanden + 9.2 LDR en NTC
week 47: 9.3 Schakelen met een relais + 9.4 Elektronische schakelingen
week 48: 12.1 Stroom en spanning + 12.2 Spanning transformeren9.1 Weerstanden + 9.2 LDR en NTC
week 49: 12.3 Serie- en Parallelschakeling + 12.4 Elektriciteit + veiligheid week 50: Practicum oefenen met herhaling + PTA H12 + H9 in Januari
Slide 1 - Tekstslide
H12 Elekticiteit
Deze week:
Herhaling 3de jaar
H12.1 Stroom en spanning
H12.2 Spanning transformeren
Slide 2 - Tekstslide
wat weet je nog van
elektriciteit?
Slide 3 - Woordweb
Serie- en parallelschakeling:
Serieschakeling:
1 stroomkring
1 lampje uit > alles uit
Stroomsterkte is overal gelijk
Spanning wordt verdeeld
Parallelschakeling:
meerdere stroomkringen
1 lampje uit > rest blijft aan
De totale stroomsterkte is de de stroom van alle sub-kringen bij elkaar opgeteld
De spanning is gelijk bij elke sub-kring
Slide 4 - Tekstslide
Stroomsterkte
Is het aantal elektronen die door de stoomkring lopen
"I" is het symbool voor stroomsterkte
De eenheid is ampère (A)
Stroommeter (ampèremeter) meet je de hoeveelheid stroom
(ALTIJD IN SERIE)
Kleine
stroom
Grote
stroom
Slide 5 - Tekstslide
Stroomsterkte in een schakeling
In Serie-schakeling:
De stroomsterkte is overal gelijk
In een parallel-schakeling
Tel de stroomsterkte van alle subkringen op.
Dit is de stroom die door de hoofdkring loopt.
It=I1+I2+I3+...
It=I1=I2=I3=...
Slide 6 - Tekstslide
Spanning
De spanning van de spanningsbron bepaalt hoeveel energie de spanningsbron kan leveren.
Het symbool voor spanning is U.
De eenheid is volt (V).
Stopcontact heeft een spanning van ... V
Spanning meet je met een voltmeter
(ALTIJD in PARALLEL)
Hoge
spanning
Lage
spanning
Slide 7 - Tekstslide
Spanning in een schakeling
In Serie-schakeling:
De spanning word verdeeld over weerstanden/lampjes
In een parallel-schakeling
Is de spanning overal gelijk in een sub-kring
Ut=U1+U2+(U)3+...
Ut=U1=U2=U3=...
Slide 8 - Tekstslide
Leerdoelen 12.1: Stroom en spanning
Ik kan uitleggen of een diode de stroom doorlaat of tegen houdt en hoe je een led in een schakeling aansluit
Ik kan rekenen met capaciteit, stroomsterkte en de tijd
Ik kan rekenen met het vermogen, de spanning en de stroomsterkte
Slide 9 - Tekstslide
Gelijkspanning/wisselspanning
Gelijkspanning (DC):
de spanningsbron heeft een + en - pool.
De stroom loopt van + naar -.
Wisselspanning (AC):
de spanningsbron heeft geen specifieke polen.
De polen wisselen 50x per seconde.
Slide 10 - Tekstslide
Diode en LED
Diode:
Schakelonderdeel dat één kant stroom doorlaat!
Led:
is een diode die licht uitzendt
light emitting diode
Wordt vaak gebruikt als controlelampjes
Slide 11 - Tekstslide
Capaciteit:
De hoeveelheid elektrische lading die is opgeslagen in een batterij.
Wordt opgegeven in Ah (Ampére-uur)
Batterijen hebben kleine capaciteit => mAh (milli-Ampére-uur)
2 000 mAh gaat twee keer zo lang mee als een batterij van
1 000 mAh
C=I⋅t
C = capaciteit [Ah]
I = Stroomsterkte [A]
t = tijd [h]
Slide 12 - Tekstslide
Vermogen
Apparaten verbruiken energie; De hoeveel energie per seconde dat een apparaat verbruikt noemen we het vermogen.
Vermogen (P) wordt uitgedrukt in [J/s], oftwel Watt [W].
Grotere apparaten hebben ook grotere vermogens,
hiervoor gebruik je de eenheid kiloWatt (kW), dit is 1000 W, of 1000 J/s.
Slide 13 - Tekstslide
Formule Vermogen (P)
Vermogen = Spanning x Stroomsterkte
P = U x I
P
U
I
Watt of joule/seconde
Volt
Ampère
W of J/s
V
A
Vermogen
Spanning
Stroomsterkte
Slide 14 - Tekstslide
Formule voor capaciteit:
A
Capaciteit = spanning : stroomsterkte
B
Capaciteit = weerstand x tijd
C
Capaciteit = stroomsterkte x tijd
D
Capaciteit is geen formule voor.
Slide 15 - Quizvraag
Het symbool van capaciteit is?
A
C
B
R
C
P
D
W
Slide 16 - Quizvraag
Een accu kan 10 ampère voor 5 uur leveren. Bereken de capaciteit van de accu.
A
Capaciteit = 10 / 5 = 2 Ah
B
Capaciteit = 10 x 5 = 50 Ah
C
Capaciteit = 10 /5 = 2 A/h
D
Capaciteit = 10 + 5 = 15 Ah
Slide 17 - Quizvraag
Hier zie je een typeplaatje van een elektrisch apparaat. Hoeveel is het vermogen?
A
230 V
B
11 A
C
50-60 Hz
D
2400 W
Slide 18 - Quizvraag
Wat is het vermogen?
A
12 Watt
B
0,3 Watt
C
0,083 Watt
D
3 Watt
Slide 19 - Quizvraag
Bereken het vermogen in kiloWatt als het vermogen 250 W is.
A
250 000 kW
B
0,250 kW
C
2,5 kW
D
25 kW
Slide 20 - Quizvraag
Vermogen
A
E
B
I
C
P
D
G
Slide 21 - Quizvraag
Stroomsterkte
Is het aantal elektronen die door de stoomkring lopen
Spanning
Hoeveelheid energie dat de elektronen mee krijgen van de spanningsbron
Vermogen
De hoeveel energie per seconde dat een apparaat verbruikt
Weerstand
Is de tegenwerkende kracht van stroom
Capaciteit
De hoeveelheid elektrische lading die is opgeslagen in een batterij
C=I⋅t
U=I⋅R
P=U⋅I
Slide 22 - Tekstslide
En nu aan de slag:
Maak opdrachten van H12.1
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Video
Slide 25 - Tekstslide
Vandaag
Practicum Transformator
Nu een korte instructie + filmpje
Morgen Instructie H12.2 "spanning transformeren"
Slide 26 - Tekstslide
H12.2
Wat is spanning? Wat is transformeren? Wat is spanning transformeren?
Slide 27 - Woordweb
Toepassing transformator
In veel alledaagse onderdelen zit een transformator, zoals de adapter van je telefoon/tablet/laptop. De transformator zet de wisselspanning van 230 V om in een lagere gelijkspanning van bijv. 5 V.
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Video
Practicum Transformator
2. Welke 2 stroomkringen heeft een transformator?
3. Lees de tekst transformator op blz 219 (GT) en blz 23 (K)
4. Noteer de formule voor het verband tussen de spanning en het aantal windingen.
5. Welke soort spanning heb je nodig bij een transformator?
6. Noteer de namen van de symbolen bij de tekening van de schakeling.
7. Tel en noteer het aantal snoeren bij de benodigdheden.
Slide 30 - Tekstslide
Onderzoeksvraag:
Leg uit hoe je met een transformator de spanning hoger kunt maken?
Welk verband is er tussen de spanning en het aantal windingen in een transformator.
De energie is aan de primaire en secundaire kant gelijk, leg uit hoe dit komt.
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Video
Slide 33 - Tekstslide
H12.2 Spanning transformeren
Korte herhaling H12.1
Wat is spanning en wat is transformeren
Elektriciteitsnet - Transformator - Rendement
Slide 34 - Tekstslide
Stroomsterkte
Is het aantal elektronen die door de stoomkring lopen
Spanning
Hoeveelheid energie dat de elektronen mee krijgen
van de spanningsbron
Vermogen
De hoeveel energie per seconde dat een apparaat verbruikt
Weerstand
Is de tegenwerkende kracht van stroom
Capaciteit
De hoeveelheid elektrische lading die is opgeslagen in een batterij
C=I⋅t
U=I⋅R
P=U⋅I
Slide 35 - Tekstslide
Diode en LED
Diode:
Schakelonderdeel dat één kant stroom doorlaat!
Led:
is een diode die licht uitzendt
light emitting diode
Wordt vaak gebruikt als controlelampjes
Slide 36 - Tekstslide
Leerdoelen H12.2
Ik kan straks aan mijn buurman uitleggen wat het verschil is tussen hoogspanning, netspanning en veilige spanning
Ik kan straks vertellen hoe een transformator energie opneemt, omzet en weer afstaat.
Ik kan berekenen hoe een een transformator de spanning transformeert en wat het rendement is van een transformator
Slide 37 - Tekstslide
Juiste spanning
Elektriciteit van stopcontact komt van:
- Elektriciteitscentrale
- Windturbines
- Zonnecellen
Dit zijn allemaal spanningsbronnen
Slide 38 - Tekstslide
Slide 39 - Video
Elektriciteitsnet
Elektriciteitscentrale
=> hoogspanningsstation
=> transformatorstation
=> transformatorhuisje (grijze kastje)
Hoge spanning => weinig energieverlies tijdens vervoer
Slide 40 - Tekstslide
Spanning
Spaarlamp: 230 V Zaklamp: 4,5 V
Zaklamp gemaakt voor 4,5 V
Wat gebeurd er als ik de lamp aansluit op 3 V of hoger dan 4,5 V?
Hogere spanning is gevaarlijker dan lagere spanning, hoger dan 100 V wisselspanning kan dodelijk zijn.
Slide 41 - Tekstslide
Toepassing transformator
In veel alledaagse onderdelen zit een transformator, zoals de adapter van je telefoon/tablet/laptop. De transformator zet de wisselspanning van 230 V om in een lagere gelijkspanning van bijv. 5 V.
Slide 42 - Tekstslide
Slide 43 - Video
Formule:
Formule voor een transformator
Een transformator:
Dit kun je ermee:
De spanning of het aantal windingen uitrekenen.
Slide 44 - Tekstslide
Formule:
Een transformator:
Zet een hoge spanning op naar een lage spanning of omgekeerd
Dit kun je ermee:
De spanning of het aantal windingen uitrekenen.
Slide 45 - Tekstslide
Ideale transformator
Bij een ideale transformator is er geen vermogensverlies