Positionsverben

Mittwoch, den 30. September 2020
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Mittwoch, den 30. September 2020

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heute 
- Wort des Tages 
- Grammatik Lektion 19: Erklärung
- Kontrollfragen (LessonUp)
- Grammatik Lektion 19: An die Arbeit (Beste Freunde AB)
- Hausaufgaben für nächsten Montag 



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lernziel 
Am Ende der Stunde kannst du auf Deutsch sagen, wo sich etwas befindet. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wort des Tages
Die deutsche Sprache kennt viele unregelmäßige Verben
 Ein Beispiel ist: liegen - lag - gelegen 

das Verb / die Verben = 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wort des Tages
Die deutsche Sprache kennt viele unregelmäßige Verben
Ein Beispiel ist: liegen - lag - gelegen

das Verb / die Verben = 
het werkwoord / de werkwoorden

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammatik Lektion 19 

Schreibe die folgenden Sätze in dein Heft
(& schreibe auch die Übersetzungen dazu) ...

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Das Buch liegt auf dem Tisch
Das Poster hängt an der Wand
Die Lehrerin steht in dem Klassenzimmer

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammatik Lektion 19
1. Das Buch liegt auf dem Tisch = Het boek ligt op de tafel.

2. Das Poster hängt an der Wand = De poster hangt aan de muur.

3. Die Lehrerin steht in dem Klassenzimmer = De lerares staat in het klaslokaal. 

Slide 8 - Tekstslide

Wat kun je zeggen over de werkwoorden? Wat hebben ze gemeen? 

We gaan op zoek naar een grammaticale regel om de plek van een persoon/object in het Duits aan te kunnen geven. 
Daarvoor gaan we eerst onderstrepen en omcirkelen. 
Grammatik Lektion 19
1. Unterstreiche die Verben.

2. Kreise die Präpositionen (voorzetsels) ein.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammatik Lektion 19
Welche Wörter habt ihr unterstrichen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammatik Lektion 19
Welche Wörter habt ihr unterstrichen

liegt
hängt
steht

Wat betekenen deze werkwoorden? Wat zijn de infinitief-vormen? 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammatik Lektion 19
Welche Wörter habt ihr unterstrichen

liegt = ligt (liegen, gelegen)
hängt = hangt (hängen, gehangen)
steht = staat (stehen, gestanden)


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammatik Lektion 19
Welche Wörter habt ihr eingekreist?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammatik Lektion 19
Welche Wörter habt ihr eingekreist?

auf
an
in

Wat betekenen deze voorzetsels?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammatik Lektion 19
Welche Wörter habt ihr eingekreist?

auf = op 
an = aan 
in = in 


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammatik Lektion 19
1. Das Buch liegt auf dem Tisch.
2. Das Poster hängt an der Wand. 
3. Die Lehrerin steht in dem Klassenzimmer.

Kijk nog eens naar de zinnen. Wat kun je zeggen over de naamvallen? 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammatik Lektion 19
Welke regel kun je uit deze zinnen afleiden?



Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammatik Lektion 19
Welke regel kun je uit deze zinnen afleiden?

Wo?
=
stehen, hängen, liegen
+
in/an/auf 
Dativ (= 3e naamval)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Positionsverben
liegen, gelegen = 
hängen, gehangen = 
stehen, gestanden =

Präpositionen
in =
an =
auf =
Dativ-Endungen 


m
v
o
mv
de/het
een

Slide 19 - Tekstslide

Recap Positionsverben + Präpositionen

Dativ-Endungen achterhalen adhv 3 beginzinnen. Meervoudsvorm krijgen ze cadeau. 
Positionsverben
liegen, gelegen = liggen
hängen, gehangen = hangen
stehen, gestanden = staan

Präpositionen
in = in 
an = aan 
auf = op 
Dativ-Endungen 


m
v
o
mv
de/het
dem
der
dem
den +n
een
einem
einer
einem
keinen +n

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gibt es noch Fragen?
Wenn nicht: Hole dein Handy aus der Handytasche und öffne LessonUp. 

Du bekommst 5 Kontrollfragen. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke Positionsverben
ken je?

Slide 22 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Verbind de voorzetsels met de juiste vertaling:
in
op
aan

an

in

auf

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke naamval volgt altijd na een Positionsverb + voorzetsel?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de 3e naamval mannelijk & onzijdig (bepaald lidwoord)?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de 3e naamval vrouwelijk (onbepaald lidwoord)?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

An die Arbeit
AB Aufgabe 8, 9, 10 & 12 
S. 9-10

Wir besprechen die Aufgaben am Ende der Doppelstunde.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hausaufgaben für Montag

Wörterliste Lektion 19 ausfüllen (AB S. 12+13)

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies