Week 43 Ne 4B/K H2 Woordenschat: betekenis van moeilijke woorden

Welkom 
leerlingen!
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Welkom 
leerlingen!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Week 43 Nederlands 
Welkom leerlingen bij de les Nederlands van mevrouw Ori. In deze les gaan we het hebben over : Onbekende/ moeilijke woorden , de betekenis afleiden uit het woord.

Slide 3 - Tekstslide

Doel van deze les!

Na deze les kan je:
de betekenis van een onbekend/ moeilijk woord afleiden uit het woord, in de tekst vinden (of opzoeken in het woordenboek).

Slide 4 - Tekstslide

Woordenschat hoofdstuk 2
De betekenis van een onbekend woord afleiden uit het woord.

                      Er zijn drie manieren:             
- woord voorvoegsel en / of achtervoegsel
- samengesteld woord
- woord lijkt op bekend woord


Slide 5 - Tekstslide

Voorvoegsel/achtervoegsel

   je misdragen - je slecht gedragen


waardeloos - zonder waarde


    non fictie - niet verzonnen

Slide 6 - Tekstslide

Samenstelling

vakkennis - kennis van een vak (iets weten over een vak)


tegelvloer - vloer van tegels



Slide 7 - Tekstslide

Woord lijkt op een ander woord
concentratie lijkt op concentreren = opletten

chaotisch lijkt op chaos = puinhoop

Slide 8 - Tekstslide

Veelvoorkomende voorvoegsels
Voorbeeld

a-: niet

anti-: tegen

non-: niet

mis-: verkeerd, fout

wan-: slecht, verkeerd

her-: weer, opnieuw

ex-: niet meer

mini-: heel klein

inter-: tussen 2 of meer gebieden

asociaal

antipathie

non-actief

misdragen

wantoestand

herinrichten

ex-man

minibus

interland

Slide 9 - Tekstslide

Wat betekent
onmisbare
A
niet te missen
B
gemiste

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent
interregionaal
A
in de regio's
B
tussen regio's

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent
wantoestanden
A
slechte toestanden
B
andere toestanden

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent
non-actief
A
weer actief
B
niet actief

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent
ex-voorzitter
A
iemand die vroeger voorzitter was
B
verkeerde voorzitter

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent
herkauwers
A
een dier dat zijn eten opnieuw kauwt
B
een dier dat zijn eten meteen goed kauwt

Slide 15 - Quizvraag

Wat heb je geleerd?

Slide 16 - Tekstslide

vragen
VRAGEN? 

Slide 17 - Tekstslide


Bedankt en tot de volgende keer!

Slide 18 - Tekstslide