1. Log in via GPL (schoolmail en wachtwoord office 365/wifi)
2. Klik op + (rechtsboven)
3. Voer hier de lesgroepcode in: bdmv8
4. Gelukt? Help je klasgenoten als het nog niet lukt.
knip.Ldgo.nl
Slide 3 - Tekstslide
Toetsweek 2
Samen bespreken
Lees goed je eigen verbeterpunt door, ga hiermee aan de slag.
Slide 4 - Tekstslide
Tips voor periode 3
Zorg dat je altijd je schrift bij je hebt voor Spaans. Schrijf niet in schriften van een ander vak. Als je tijdens de periode alles netjes bij elkaar schrijft dan maak je het overzichtelijker voor jezelf tijdens het leren.
Leer de woordenschat tussentijds, herhalen is het allerbelangrijkste bij het leren van talen.
Slide 5 - Tekstslide
Módulo 6 - Aquí vivo yo
1. Ga naar sites (app op je iPad)
2. Spaans
3. havo 2
4. Periode 3
5. Spaans boekje
6. Download 'aquí vivo yo' en voeg toe aan de boeken app.
Gelukt? Ga naar GPL en neem de nieuwe leerdoelen alvast door.
Slide 6 - Tekstslide
El objetivo - het leerdoel
"Ik kan zeggen waar voorwerpen of personen zich bevinden"
Las preposiciones - de voorzetsels
Wat zijn voorzetsels?
Slide 7 - Tekstslide
las preposiciones - de voorzetsels
In onderstaande tekst staan een aantal voorzetsels dikgedrukt.
Wat betekenen deze woorden? Vul ze in in je woordenlijst van tarea 1.1.
página
noventa y nueve
Slide 8 - Tekstslide
Lista de vocabulario 1.1
detrás de - achter
lejos de - ver weg van
debajo de - onder
a la derecha de - rechts van
¡IMPORTANTE! Veel voorzetsels eindigen op 'de'. Als er na het woord 'de' het lidwoord 'el' komt dan moet je het samenvoegen tot 'del'
voorbeeld: La casa está lejos de la playa. - La casa está lejos del supermercado.
tip
Noteer deze info eventueel bij de voorzetsels op je woordenlijst.
Slide 9 - Tekstslide
Maak nu opdracht 3
verdadero
o
falso
tip!
In woordenlijst 1.1 staan de betekenissen van een aantal nieuwe woorden uit de tekst.
Slide 10 - Tekstslide
tip!
In woordenlijst 1.1 staan de betekenissen van een aantal nieuwe woorden uit de tekst.
x
x
x
x
x
x
Slide 11 - Tekstslide
Deze informatie heb je nodig om de volgende opdracht te kunnen maken. Bekijk in het schema hoe je kan uitleggen waar een voorwerp zich bevindt.
Het is belangrijk dat je het werkwoord estar gebruikt, want je beschrijft waar iets zich bevindt.
Slide 12 - Tekstslide
Haz el ejercicio 1
en la página cien
Slide 13 - Tekstslide
Luister naar het fragment waarin Maria haar kamer beschrijft.
Één voorwerp omschrijft ze niet juist, welke is dat?