Trappen van vergelijking herhaling

Trappen van vergelijkingen
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Trappen van vergelijkingen

Slide 1 - Tekstslide

Trappen van
vergelijking

Slide 2 - Woordweb

Theorie (trappen van vergelijking)
De trappen van vergelijking worden gebruikt om mensen of dingen met elkaar te vergelijken. Hierbij gaat het om het BN.
- Stellende trap: iets of iemand heeft een bepaalde eigenschap.
Mevrouw Van der Kant is leuk / Mevrouw van der Kant is net zo leuk ALS ik.
- Vergrotende trap: iets of iemand is verschillend.
Zij is leuker DAN ik.
- Overtreffende trap: iets of iemand overtreft iedereen.
Zij is de leukste van de klas.

Slide 3 - Tekstslide

Bij welke trap gebruik je 'als'?
A
stellende trap
B
vergrotende trap
C
overtreffende trap

Slide 4 - Quizvraag

TIP!

als

iets is gelijk

=
TIP!

dan

iets is verschillend

〈       of        〉

Slide 5 - Tekstslide

Ian was minstens net zo
druk ..... Sierd.
A
dan
B
als

Slide 6 - Quizvraag

Hij keek bedroefder ..... de vele winnaars zouden doen.
A
dan
B
als

Slide 7 - Quizvraag

Ik heb wel lekker meer
gewonnen ..... jullie!
A
dan
B
als

Slide 8 - Quizvraag

Noem de drie trappen van vergelijking

Slide 9 - Open vraag

Bij welke trap gebruik je 'dan'?
A
stellende trap
B
vergrotende trap
C
overtreffende trap

Slide 10 - Quizvraag