Dienstverlening en zorg H5

Dienstverlening en zorg
Hoofdstuk 5: Textiel verzorgen

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
dienstverlening en zorgMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Dienstverlening en zorg
Hoofdstuk 5: Textiel verzorgen

Slide 1 - Tekstslide

Doelstellingen
Aan het eind van die hoofdstuk weet je meer over:

- sorteren van wasgoed
- wassen van wasgoed
- drogen van wasgoed
- strijken van wasgoed
- opvouwen en opbergen van wasgoed

Slide 2 - Tekstslide

Blz. 121: Startopdracht 

Slide 3 - Tekstslide

H5.3 Textiel

Textiel = geweven stof. 

 - Wordt gebruik voor bv. kleding, gordijnen, handdoeken. 

 - Textiel kan gemaakt worden van verschillende materialen. 
- Deze materialen worden grondstoffen genoemd.  


blz. 122

Slide 4 - Tekstslide

Verschillende soorten grondstoffen:
Natuurlijke grondstoffen:
- Plantaardige stoffen 
- Dierlijke stoffen 

Kunstmatige grondstoffen:

- Halfsynthetische stoffen
- Synthetische stoffen

Slide 5 - Tekstslide

Natuurlijke grondstoffen
Plantaardige stoffen worden van onderdelen van een plant gemaakt.

Dierlijke stoffen worden van onder andere van haren van een dieren gemaakt. 

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld: Plantaardige stoffen

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld: Dierlijke stoffen

Slide 8 - Tekstslide

Kunstmatige grondstoffen
Halfsynthetische stoffen hebben een natuurlijke grondstof als basis.
Bijvoorbeeld: viscose

Synthetische stoffen zijn gemaakt van vezels die niet uit de natuur komen. Bijvoorbeeld: polyester

Slide 9 - Tekstslide

Schema textielvezels

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld: Halfsynthetische stoffen

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld: Synthetische stoffen

Slide 12 - Tekstslide

H5.4: Etiketten
blz. 127

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

H5.5 Was voorbereiden en sorteren
Voorbereiding:
blz. 130

Slide 15 - Tekstslide

Sorteren op kleur:

Slide 16 - Tekstslide

Sorteren op temperatuur:

Slide 17 - Tekstslide

H5.6 wasmiddel kiezen
Er zijn drie verschillende vormen van wasmiddel:
blz. 133

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Hoeveel wasmiddel moet je gebruiken?


Slide 20 - Tekstslide

Wat kun je nog extra toevoegen?


Vlekkenverwijderaar = een sterker middel dan wasmiddel. Als je er niet zeker van bent dat vlekken eruit gaan dan voeg je dit toe.

Wasverzachter = maakt de was zachter en geeft de was een fijne geur, maar er zijn ook nadelen. 
    

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag!
Zelfstandig maak je de volgende opdrachten:

 Hoofdstuk 5.3: 5.01 + 5.02 + 5.03 + 5.04 + 5.05a
Hoofdstuk 5.4: 5.06 + 5.07 + 5.08 + 5.09 
Hoofdstuk 5.5: 5.10 + 5.11 + 5.12 + 5.13 + 5.14
Hoofdstuk 5.6: 5.17 + 5.18 + 5.19 

Klaar? Vul de begrippen die we vandaag hebben gehad vast in bij de begrippenlijst!

Slide 22 - Tekstslide

H5.7 Wasmachine
blz. 137

Slide 23 - Tekstslide

H5.8 Drogen
blz. 140

Slide 24 - Tekstslide

H5.9 Strijken
            Waarom strijken we?
                  - juiste vorm
                  - netter opvouwen
                  - bacteriën doden

blz. 143

Slide 25 - Tekstslide

H5.11 Ergonomisch werken: Opvouwen
blz. 148

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag!
Zelfstandig maak je de volgende opdrachten:

Hoofdstuk 5.7: 5.20 + 5.21 + 5.22 + 5.23
Hoofdstuk 5.8: 5.24 + 5.25 + 5.27
Hoofdstuk 5.9: 5.28 + 5.29
Hoofdstuk 5.10: 5.31 + 5.32
Hoofdstuk 5.11: 5.33
Hoofdstuk 5.12 + 5.13 : Begrippenlijst & eindopdracht 

Slide 27 - Tekstslide

H5.12 Begrippen

Slide 28 - Tekstslide