Kapitel 1 6-12-2022

Willkommen!
Kom rustig binnen;
Pak je spullen er alvast bij;
Wacht totdat de docent begint met de les.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Willkommen!
Kom rustig binnen;
Pak je spullen er alvast bij;
Wacht totdat de docent begint met de les.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Der Unterrichtplan

Rückblick "het rangtelwoord"
Lektion 6 Aufg. 1,2 und 3 kontrollieren / Aufg. 4 und 5
Lektion 5 Aufg. 7 und 8 kontrollieren












 

Slide 3 - Tekstslide

Die Lernziele:


-Je kunt het rangtelwoord schrijven
- je kunt een tekst schrijven over dieren op een boerderij en over wat je allemaal op een boerderij kunt doen. 




Slide 4 - Tekstslide

Maak een rangtelwoord:
9

Slide 5 - Open vraag

Maak een rangtelwoord:
2

Slide 6 - Open vraag

Maak een rangtelwoord:
29

Slide 7 - Open vraag

Maak een rangtelwoord:
3

Slide 8 - Open vraag

Maak een rangtelwoord
( schrijf voluit)
65

Slide 9 - Open vraag

maak een rangtelwoord ( schrijf voluit)
37

Slide 10 - Open vraag

Schrijf nu op in het Duits:
op 12 December

Slide 11 - Open vraag

Lektion 6 Aufg. 1,2 und 3 kontrollieren / Aufg. 4 und 5
Lektion 5 Aufg. 7 und 8 kontrollieren

Slide 12 - Tekstslide

https://kinder.wdr.de/tv/die-sendung-mit-der-maus/av/video-lachgeschichte-nikolaus-100.html

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video


Beantworte die Fragen auf Niederländisch: 

Frage 1: Womit hat Sankt Nikolaus etwas zu tun?
Frage 2: Woher kommt der Sankt Nikolaus?
Frage 3: Was machte Sankt Nikolaus früher? Nenne zwei Punkte!
Frage 4: Warum gibt es die Nikolaus Stiefel?
Frage 5: Was hat Knecht Rupert mit Sankt Nikolaus zu tun?

Bron:https://maken.wikiwijs.nl/180143/Deutsch_Schuljahr_3_Thema_2_Monschau#!page-6882715

Slide 15 - Tekstslide

Wat zijn rangtelwoorden?

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Wie bildet man die Ordinalzahlen?

( hoe maakt men de rangtelwoorden?)


1 t/m 19   ---> telwoord + te

 Bijvoorbeeld:

negende = neunte

dertiende = dreizehnte


20 t/m ..... ---> telwoord + ste

Bijvoorbeeld:

vierentwintigste = vierundzwanzigste

dertigste = dreißigste

Slide 18 - Tekstslide

Uitzondering


eerste = erste


derde = dritte


zevende = siebte


achtste = achte

Slide 19 - Tekstslide

Bij een datum schrijf je: am + het rangtelwoord met een punt erachter. 

Bijv.   am  4.  Dezember
           am 23. Dezember

Als je het voluit schrijft:
am + rangtelwoord + n
am vierten
am dreiundzwanzigsten

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

                               



                        Hausaufgaben: Lernen Wörter Lernbox                                Lektion 5 und 6. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide