2.8 do 17/9

Klassenregels
Je mobiel en oordopjes zijn uit het zicht.
Je Ipad ligt plat op tafel, tenzij anders aangegeven.
De Ipad wordt alleen gebruikt voor lesdoeleinden.
Je jas hangt op de gang.
Als de docent praat, ben je stil. Je steekt je vinger op als je iets wilt zeggen.
Je eet en drinkt niet tijdens de les.
Je hebt een actieve werkhouding.
Je hebt je leerwerkboek en leesboek mee en maakt je huiswerk.



1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Klassenregels
Je mobiel en oordopjes zijn uit het zicht.
Je Ipad ligt plat op tafel, tenzij anders aangegeven.
De Ipad wordt alleen gebruikt voor lesdoeleinden.
Je jas hangt op de gang.
Als de docent praat, ben je stil. Je steekt je vinger op als je iets wilt zeggen.
Je eet en drinkt niet tijdens de les.
Je hebt een actieve werkhouding.
Je hebt je leerwerkboek en leesboek mee en maakt je huiswerk.



Slide 1 - Tekstslide

Voorlezen
Nakijken 2.7 9 tot en met 12

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 2.8
Je weet hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spelt.
Je weet wanneer je een komma gebruikt.
Je kunt acht dicteewoorden foutloos schrijven.

Slide 3 - Tekstslide

drie vormen persoonsvorm
ik-vorm   voorbeeld: ik loop
ik-vorm+t  : hij loopt
hele werkwoord wij lopen

Slide 4 - Tekstslide

- Eindigt de ik-vorm op -d ?
Dan schrijf je: ik vind – jij vindt – hij vindt – wij vinden.


- Eindigt de ik-vorm op -t ?
Dan schrijf je: ik zit – jij zit – hij zit – wij zitten.

Slide 5 - Tekstslide

Leestekens en hoofdletters helpen je bij het lezen van een tekst.
Deze leestekens ken je al: punt, vraagteken, uitroepteken. Ze staan aan het eind van een zin.
De komma is een leesteken dat in een zin staat. De komma is een korte pauze in een zin.

Slide 6 - Tekstslide

 Komma tussen de delen van een opsomming :
Op tafel liggen mijn boeken, mijn mobiele telefoon en mijn sleutels. 

Komma vóór woorden zoals want, maar en omdat: 
Ik vind wiskunde leuk, want we hebben een grappige leraar.

Slide 7 - Tekstslide

(lopen) - Ik ..... met mijn beste vriendin in de stad.

Slide 8 - Open vraag

(lezen) - Zij ....
een appje op haar mobiel.

Slide 9 - Open vraag

(durven) - Daarbij .......
ik haar niet te storen.

Slide 10 - Open vraag

(liggen) - Oef, daar .......
een tegel los.

Slide 11 - Open vraag

(struikelen) - En dan ........
zij, helaas.

Slide 12 - Open vraag

(doen) - Gelukkig ......
haar mobiel het nog!

Slide 13 - Open vraag

(Huis)werk
Maken van 2.8 opdracht 1 tot en met 6.
Bladzijde 122 tot en met 124.

Slide 14 - Tekstslide