Je kunt een beschrijving geven van de economie van de Republiek.
Je kunt uitleggen hoe de economie van de Republiek onderdeel werd van de wereldeconomie en welke rol de VOC en de WIC daarbij speelden
Je kunt een verband leggen tussen de driehoekshandel, de slavenhandel en de plantageslavernij
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
16e eeuw
Spanjaarden + Portugezen ontdekken nieuwe handelsroutes en werelddelen
Handelen in: - Rietsuiker, cacao, koffie en tabak uit Amerika - Specerijen uit Azië
wereldeconomie
Slide 18 - Tekstslide
VOC
De Republiek wilde dit ook
Eerst: verschillende kleine compagnieën naar Azië. Later gaat dit op in 1 grote:
VOC: Verenigde Oost-Indische Compagnie(1602)
Slide 19 - Tekstslide
Waarom?
samen tegen andere landen
concurrentie tussen Nederlanders onderling vermijden
Slide 20 - Tekstslide
VOC
• Handelswaar: specerijen
• Handelsmonopolie Azië (alleen zij mogen daar handelen)
• Forten + handelsposten bouwen
• Verdragen sluiten
• Oorlog voeren (veel geweld!)
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Video
Slide 23 - Video
Slide 24 - Video
Een Hollandse VOC-koopman, vermoedelijk Jacob Mathieusen, en zijn vrouw. Ze staan bij de haven van Batavia (nu Jakarta) op het Indonesische eiland Java. Een inheemse bediende houdt de parasol op. Rechts enkele schepen waarmee de VOC naar Indië voer. (Schilderij van Albert Cuyp, ca. 1650.)
Slide 25 - Tekstslide
Oprichting WIC
WIC = West-Indische Compagnie
1621
Handelsmonopolie west Afrika en Amerika
Kaapvaart, VOC deed dit niet.
Minder succesvol dan VOC
driehoekshandel
Slide 26 - Tekstslide
Rechten VOC + WIC
Handelsmonopolie
Forten + handelsposten bouwen
Verdragen sluiten met vorsten
Oorlog voeren
Slide 27 - Tekstslide
WIC
Slavenhandel: Afrikanen werden naar Amerika gebracht om te werken op de plantages
Producten van de plantages naar Europa gebracht + verkocht
Met geld wapens/buskruit/textiel kopen en weer verkopen in Afrika in ruil voor slaven.
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Video
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Video
Slavernij tijdens de koloniale tijd
Slide 33 - Tekstslide
Waarom slavernij?
Veel plantages lagen in Zuid-Amerika en waren bezit van Europeanen
Plantageprducten, zoals koffie, tabak, katoen en suiker, zijn erg populair in Europa
Om de producten te verbouwen waren veel landarbeiders nodig.
De oorspronkelijke bewoners van dit gebied waren volgens de Europeanen 'ongeschikt' voor deze arbeid...of al uitgemoord in de eeuwen ervoor...
Slide 34 - Tekstslide
Transatlantische slavenhandel
Europese handelaren namen producten, zoals munitie, wapens en alcohol mee naar Afrika.
Daar werden ze door Afrikaanse stammen geruild tegen slaven: dit waren meestal gevangen genomen leden van andere Afrikaanse stam.
Deze slaven werden vervolgens vervoerd naar slavenmarkten in Zuid-Amerika
De afbeelding laat zien op welke wijze slaven werden vervoerd op een slavenschip. Dergelijke tekeningen werden meestal gemaakt om aan te geven op welke vreselijke manier de slaven werden vervoerd. Deze tekening is gemaakt in opdracht van een commissie van de Engelse regering.
Slide 35 - Tekstslide
Aan boord van een slavenschip
Vervoer en behandeling van de tot slaaf gemaakte mensen was vreselijk
Slaven werden vaak naakt en geketend aan elkaar vervoerd
Onhygiënische en ziekmakende omstandigheden leidden vaak tot de dood
Dode slaven werden, zonder enige vorm van respect, overboord gegooid.
Een slavenschip kon je soms op 5 zeemijlen (9 kilometer) afstand ruiken
Slide 36 - Tekstslide
Slavenmarkten
De slaven die het overleefden werden verkocht op slavenmarkten
Daar werden de slaven 'opgepoetst' om er goed uit te zien.
Slaven waren niet goedkoop: ongeveer 200 gulden. Dat zou tegenwoordig ongeveer €2000 zijn. Voor die tijd waren dit enorme bedragen.
...maar eigenlijk kocht je dus een mens voor een paar duizend euro...
Fort Elmina in Ghana, Afrika, was het fort waar vanuit Afrikaanse slaven werden 'ingekocht' en 'verscheept' naar Zuid-Amerika.
Slide 37 - Tekstslide
Slide 38 - Video
Wat is de Oostzeevaart?
A
Handel tussen Nederland en het Oostzeegebied
B
Handel tussen Azië en Amerika
C
Handel tussen Nederland en Scandinavië
D
Handel vanuit de Oostzee
Slide 39 - Quizvraag
Waar handelde men in de Oostzeevaart in?
A
Wapens en textiel
B
Specerijen
C
Graan en hout
D
Slaven, goud en zilver
Slide 40 - Quizvraag
VOC staat voor
A
Vereniging Oost-Indische Compagnie
B
Verenigde Oost-Indie Compagnie
C
Verenigde Oost-Indische Compagnie
D
Verenigde Oost-Indische Campagne
Slide 41 - Quizvraag
De VOC had een aantal rechten. Wat zijn rechten van de VOC?
A
De VOC mocht oorlog voeren
B
De VOC mocht verdragen sluiten
C
De VOC mocht forten bouwen
D
De VOC mocht als enige handel drijven met Azië
Slide 42 - Quizvraag
WIC staat voor
A
West-Indië compagnie
B
Wereld-Indië Compagnie
C
West-Indische Compagnie
D
West Oost-Indische Campagne
Slide 43 - Quizvraag
De WIC voer op
A
Indonesië
B
Suriname
C
Scandinavië
D
Amerika
Slide 44 - Quizvraag
Wat past NIET bij de WIC?
A
1621
B
Slavenhandel
C
Monopolie
D
Specerijen
Slide 45 - Quizvraag
Driehoekshandel: Sleep de zinnen naar het goede land.
West - Afrika
Amerika
De Nederlanden
Hier werden de slaven verkocht.
Hier werden de slaven gekocht.
Rietsuiker en tabak, koffie, katoen, rum.
Slide 46 - Sleepvraag
Wat waren de twee overeenkomsten tussen de VOC en de WIC?
A
Ze werkten samen in een compagnie.
B
Ze voeren met grote handelsschepen op Indië.
C
Ze brachten allebei hun handelswaar naar Amerika.
D
Ze hadden allebei een monopolie op de handel.
Slide 47 - Quizvraag
Sleep de woorden naar de goede plek.
WIC
VOC
Handelsposten.
Oost - Indië.
Kolonies.
Amerika.
Specerijen.
Slaven.
Slide 48 - Sleepvraag
De Voc en de Wic waren belangrijk in de wereldhandel. Welke twee zinnen horen daar bij?
A
Ze brachten overal in de wereld veel rijkdom.
B
Ze hadden het alleenrecht op de handel met Oost en West Indië.
C
Ze werkten samen met andere Europese handelaren.
D
Zij handelden in producten die uit alle werelddelen kwamen.
Slide 49 - Quizvraag
Aan de slag
Opdrachten paragraaf 2.1 in Memo Online M: §2.1: 3 t/m 15 --> hw volgende les.