Lesaanbod Basiscommunicatie_module Beroepsorientatie

module beroepsoriëntatie
Lesaanbod Basiscommunicatie en professionele gesprekken voeren
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

module beroepsoriëntatie
Lesaanbod Basiscommunicatie en professionele gesprekken voeren

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Je bent bekend met de basisbegrippen m.b.t. communicatie

Slide 2 - Tekstslide

Wat is communiceren?

Slide 3 - Open vraag

Communiceren is...
Het overdragen van informatie van de een naar de ander. 

Communicatie gaat volgens een bepaald proces; het communicatieproces

Slide 4 - Tekstslide

Hoofddoelen van communiceren
- Informatie overbrengen
- Contact leggen en onderhouden
- Jezelf uiten
- Belangstelling tonen
- Feedback geven
- De ander vermaken

Slide 5 - Tekstslide

Communicatieschema

Slide 6 - Tekstslide

coderen en decoderen
Coderen = het omzetten van gedachten en gevoelens in woorden,
                       lichaamstaal of beelden
                      (Hoe breng ik iets over?)

Decoderen = het omzetten van woorden, lichaamstaal of beelden in
                            betekenis
                           (Wat betekent de boodschap?)


Slide 7 - Tekstslide

Je kan je boodschap ook overbrengen met een medium. Noem 1 medium die jij kent.

Slide 8 - Open vraag

                      Ruis

- Alle factoren in zender, ontvanger en omgeving die de communicatie     verstoort, noem je ruis.
- Ruis ontstaat als de boodschap die je zendt aan de ontvanger wordt   vervormd en daardoor anders aankomt bij de ontvanger dan dat je   bedoelde. 
- Ruis zorgt er dus voor dat jouw boodschap niet goed overkomt.

Slide 9 - Tekstslide

Ruis
Ruis kan ook veroorzaakt worden doordat de zender en de ontvanger verschillen in:

  • waarden en normen
  • overtuigingen,  
  • meningen en   
  • verwachtingen die iemand heeft opgebouwd in zijn  leven. 

Hieruit interpreteert en beoordeelt men de wereld.
Dit is dus bepalend voor de manier van coderen en decoderen.

Slide 10 - Tekstslide

Interne en externe ruis
  • Interne ruis zit de boodschap zelf.  
  • Bijvoorbeeld de zender kan niet goed uit zijn woorden komen of de ontvanger denkt net even aan iets anders en is daardoor afgeleid.

  • Externe ruis is een verstoring van de communicatie door factoren van buitenaf. 
  • Denk bijvoorbeeld aan een telefoon die onverwacht afgaat tijdens een gesprek 

Slide 11 - Tekstslide

Wat kun je doen om ruis te voorkomen of te beperken?

Slide 12 - Open vraag

Verbale en non-verbale communicatie 

Slide 13 - Tekstslide


Wat is non-verbale communicatie?
A
Communicatie waarbij je je uit met woorden of geluiden
B
Communicatie tussen mensen zonder woorden
C
Communiceren over de communicatie
D
Communiceren over het doel van het gesprek

Slide 14 - Quizvraag

Metacommunicatie
Metacommunicatie is praten over de manier waarop je met elkaar praat.

Met metacommunicatie zorg je dat je ècht begrijpt wat de ander bedoelt en krijgt de ander de kans jou ècht te begrijpen. 

Door met elkaar te praten over jullie communicatie, zorgt dit voor meer rust, ruimte en inzicht in het contact met de ander. 

Je leert dat je de gevoelens en gedachten die je hebt tijdens het gesprek, kan (h)erkennen en om er vervolgens iets mee te doen. 

Slide 15 - Tekstslide

Kan er iemand een voorbeeld geven van metacommunicatie?

Slide 16 - Tekstslide

Aandachtspunten bij metacommunicatie
Als je wilt metacommuniceren is het belangrijk dat je dit op een goede manier doet. Stel jezelf altijd drie vragen voordat je iets zegt:

  • Is de reactie (die ik wil geven) waar?
  • Is het aardig?
  • Is het nodig?

Slide 17 - Tekstslide

Inhouds- en betrekkingsniveau
  • Inhoudsniveau van communicatie -> de communicatie die     zich richt op de feiten die de zender verbaal communiceert,   oftewel de letterlijke inhoud van de boodschap

  • Betrekkingsniveau van communicatie -> de communicatie   die laat zien hoe je je voelt bij de communicatie 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Wie kan kort vertellen wat hij/zij zag in het fimpje?

Wie weet hoe dit ook wel genoemd wordt?

Slide 20 - Tekstslide

Congruentie
Congruentie wil zeggen dat denken-voelen en handelen op 1 lijn liggen. 
Wanneer dat niet zo is spreek je van incongruentie
De verbale communicatie (taalgebruik) komt dan NIET overeen met iemands non-verbale communicatie (lichaamstaal).

Slide 21 - Tekstslide

De basisbegrippen rondom communicatie zijn mij nu helder
Zeer eens
Eens
Neutraal
Oneens
Zeer oneens

Slide 22 - Poll

Straks in de les
Lezen: Boek communicatie en gedrag
1.5 Verschillende aspecten tijdens communicatie

Maken: kies 1 of 2 leeractiviteiten uit het doelen - en activiteitenschema waar jij nog van kunt leren

Indien er geen tijd is in de les, dan neem je dit mee als huiswerk





Slide 23 - Tekstslide