H11 Samenvatting

Voortplanting
Man en vrouw
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Voortplanting
Man en vrouw

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer is een jongen vruchtbaar?

Slide 2 - Tekstslide

Wat gebeurt er bij een zaadlozing?

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer is een meisje vruchtbaar?

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer wordt een meisje ongesteld?

Slide 5 - Tekstslide

Hoe wordt de menstruatiecyclus geregeld?

Slide 6 - Tekstslide

Zijn de uitspraken juist of onjuist
Juist
Onjuist
De kern van een zaadcel zit in de staart.
Zaadcellen kunnen bewegen.
De zaadballen zitten in de balzak.
De bijballen zitten in de buik van een man.

Slide 7 - Sleepvraag

Waaruit bestaat sperma?

Slide 8 - Open vraag

Goed of fout?
Goed
Fout
Bij het rijpen neemt een eicel vocht met voedingsstoffen op.
Als het blaasje om de eicel knapt, vindt de eisprong plaats.
Na de eisprong zit de eicel in de eierstok.
Een ander woord voor eisprong is ovulatie.
Er rijpt iedere maand een eicel.

Slide 9 - Sleepvraag

Hoelang duurt de menstruatiecyclus van een meisje?
Hoe lang duurt de menstruatie van een meisje?

Slide 10 - Open vraag

Hoe ontstaat een zwangerschap?

Slide 11 - Tekstslide

Hoe voorkom je een zwangerschap?
  • Condoom
  • De pil
  • Anticonceptiepleister
  • Hormoonstaafje
  • Spiraaltje
  • Sterilisatie 

Slide 12 - Tekstslide

Wat kun je doen bij een noodgeval?
  • Morning-afterpil
  • Abortus 

Slide 13 - Tekstslide

Leg uit wat er bij de bevruchting gebeurt.

Slide 14 - Open vraag

Welke uitspraken over het condoom zijn juist? En welke onjuist?
Juist
Onjuist
Het condoom is het enige voorbehoedsmiddel dat ook tegen soa's beschermt.
Het condoom is 100% betrouwbaar.
Het condoom voorkomt dat sperma bij een rijpe eicel kan komen.
Als je twee condooms over elkaar heen gebruikt, ben je beter beschermt.

Slide 15 - Sleepvraag

Noem 2 voorbehoedsmiddelen naast het condoom.

Slide 16 - Open vraag

Wat kun je doen bij een noodgeval?

Slide 17 - Open vraag

Hoe veranderen moeder en kind?

Slide 18 - Tekstslide

Hoe leeft het kindje in de baarmoeder?

Slide 19 - Tekstslide

Welk effect hebben schadelijke stoffen op het embryo?
  • Nicotine --> slechter groeien, afwijkingen krijgen of doodgaan.
  • Rodehond --> oogafwijkingen en gehoorverlies.
  • Alcohol --> FAS

Slide 20 - Tekstslide

Hoe gaat de bevalling?

Slide 21 - Tekstslide

Zet in de juiste volgorde
1
2
3
4
5
Baarmoederslijmvlies wordt dikker
Bevruchting
Eicel rijpt
Innesteling
Ovulatie

Slide 22 - Sleepvraag

Hoelang duurt een zwangerschap gemiddeld?

Slide 23 - Open vraag

Wat is de functie van de placenta?

Slide 24 - Open vraag

Wat is een wee?
A
Het opengaan van de baarmoeder
B
Het samentrekken van de buikspieren
C
Het samentrekken van de spieren in de baarmoederwand
D
Het breken van de vruchtvliezen

Slide 25 - Quizvraag

Gaat het om een eeneiige tweeling of om een twee-eiige tweeling.
Eeneiig
Twee-eiig
Stella en Michael zijn een tweeling.
Sharid en Mo zijn ontstaan uit twee eicellen.
Liu en An zijn ontstaan uit één zaadcel.
Marieke is zwanger van een tweeling die samen een placenta hebben en samen de vruchtvliezen en het vruchtwater delen.

Slide 26 - Sleepvraag

Waar zit jouw bouwbeschrijving?

Slide 27 - Tekstslide

Waardoor lijk je op je ouders?

Slide 28 - Tekstslide

Hoe zitten de eigenschappen op de chromosomen?

Slide 29 - Tekstslide

Zijn alle eigenschappen erfelijk?
  • Genotype
  • Fenotype
  • Aanleg
  • Niet-erfelijke eigenschappen 

Slide 30 - Tekstslide

Hoe ontstaan aangeboren aandoeningen?
  • Schadelijke stoffen of ziekteverwekkers
  • Fout in het aantal chromosomen in de cellen
  • Fout in de structuur van één chromosoom 

Slide 31 - Tekstslide

Prenataal onderzoek

Slide 32 - Tekstslide