Anatomie p2 wk 4 Zenuwstelsel deel 2

Anatomie
Zenuwstelsel (deel2)

Periode 2
Week 4

LOEP Basiszorg
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
anatomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Anatomie
Zenuwstelsel (deel2)

Periode 2
Week 4

LOEP Basiszorg

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen week 4
Hoofdleerdoel:
De student beschrijft de ligging, bouw, functie en werking van het zenuwstelsel.

Subleerdoelen
De student kan:
  1. de ligging, bouw en functie van de grote hersenen, tussenhersenen, hersenstam en kleine hersenen uitleggen en kan deze in het Nederlands benoemen en in het Latijn herkennen.
  2. de volgende begrippen omschrijven in relatie tot het centrale zenuwstelsel: motorisch schorsgebied, sensorisch schorsgebied, emotie, geheugen, EEG, hypofyse, hypothalamus, thalamus.
  3. uitleggen wat het perifere zenuwstelsel is.
  4. de ligging, bouw en functie van het ruggenmerg, de hersenvliezen, de hersenholtes, liquor, ruggemergszenuwen en hersenzenuwen uitleggen en kan deze in het Nederlands benoemen en in het Latijns herkennen.
  5. de volgende begrippen omschrijven in relatie tot het zenuwstelsel: lumbaalpunctie, reflex, ruggenmergreflex, hersenstamreflex, reflexboog, plexus, dermatoom. 




Slide 2 - Tekstslide

Vragen

                    Zijn er nog vragen over
               de lesstof van vorige week?
                        --> Zenuwstelsel deel 1

Slide 3 - Tekstslide

Quiz
Er volgen nu 8 quizvragen over de lesstof
van vorige week
.
Let op: je hebt beperkt de tijd om elke quizvraag te beantwoorden

Slide 4 - Tekstslide

Wat zijn de 3 algemene achtereenvolgende fasen in de werking van het zenuwstelsel?
A
Sensorische prikkel, verwerking, negatieve feedback
B
motorische impuls, verwerking, sensorische impuls
C
Sensorische impuls, verwerking, motorische impuls
D
Sensorische impuls, motorische impuls, negatieve feedback.

Slide 5 - Quizvraag

Waarin verschilt het perifere zenuwstelsel (PZS) met het centrale zenuwstelsel (CZS)?
A
Het perifere zenuwstelsel is niet beschermd door botstructuren
B
Het perifere zenuwstelsel bestaat voor het grootste deel uit dendrieten
C
Het perifere zenuwstelsel bestaat uitsluitend uit sensorische zenuwcellen
D
Het perifere zenuwstelsel stuurt alleen de willekeurige processen aan.

Slide 6 - Quizvraag

Je ligt op de bank, tv te kijken of op je telefoon. Als we dit bekijken vanuit de indeling integratie-vegetatieve zenuwstelsel, dan is dit een voorbeeld van?
A
Vegetatieve zenuwstelsel, parasympatisch
B
Vegetatieve zenuwstelsel, sympatisch.

Slide 7 - Quizvraag

Bij iemand is het volgende te observeren: versnelde hartslag, wijdere pupillen, snellere ademhaling, meer bloed naar de spieren, verminderde darmwerking, verhoogde werking van insuline-glucose systeem.
Is dit een voorbeeld van het sympatische of parasympathische zenuwstelsel?
A
sympatische zenuwstelsel
B
parasympatische zenuwstelsel

Slide 8 - Quizvraag

Een neuron (zenuwcel) bestaat uit meerdere onderdelen om een impuls op te verwerken.
Wat is de juiste volgorde die een impuls door een zenuwcel aflegt?
A
axon, cellichaam, dendriet, synaps, synapsspleet
B
dendriet, axon, cellichaam, synaps en snapsspleet.
C
dendriet, cellichaam, axon, synaps, synapsspleet.
D
axon, dendriet, cellichaam, synaps, synapsspleet.

Slide 9 - Quizvraag


De hersenen en het ruggenmerg bestaan uit grijze en witte stof. Hoe komt witte stof aan zijn kleur?
A
door vettige stof, die zich in de insnoeringen van Ranvier bevindt, tussen de myelineschedes in.
B
doordat de dendrieten van zenuwcellen van nature wit zijn.
C
door vettige stof, die zich in de myelineschede bevindt.
D
doordat de vloeistof en neurotransmitters in de synapsspleten een witte kleur hebben.

Slide 10 - Quizvraag


Hoe vindt impulsoverdracht
van een zenuwcel naar een volgende cel plaats?
A
de uitloper van de dendriet zit direct vast op het oppervlak van de volgende cel en geeft daar rechtstreeks een elektrische impuls af.
B
de uitloper van het axon zit direct vast op het oppervlak van de volgende cel en geeft daar rechtstreeks een elektrische impuls af.
C
de uitloper van de dendriet geeft blaasjes met neurotransmitter af in de synapsspleet, deze gaan naar de volgende cel om de boodschap over te brengen.
D
de uitloper van het axon geeft blaasjes met neurotransmitter af in de synapsspleet, deze gaan naar de volgende cel om de boodschap over te brengen.

Slide 11 - Quizvraag

Bij de indeling van het zenuwstelsel kun je een onderscheid maken in richting van het signaal.
Hoe verloopt een motorische impuls?

A
van het perifere zenuwstelsel naar het centraal zenuwstel.
B
van het centraal zenuwstelsel naar het perifere zenuwstelsel.
C

Slide 12 - Quizvraag

Het centrale zenuwstelsel
Grote hersenen (cerebrum):
  • Emotionele en verstandelijke processen
  • Willekeurige (vrijwillige) bewegingen

Kleine hersenen (cerebellum):
  • Evenwicht en coördinatie
  • Aan en ontspannen van spieren

Hersenstam (truncus cerebri):
  • Vitale levensfunctie (hart en longen)

Ruggenmerg (medulla spinalis):
  • Zenuwbanen en prikkelgeleiding
  • Reflex boog

Slide 13 - Tekstslide

Cerebrum (grote hersenen)
  • Grijze stof aan de buitenkant (hersenschors/cortex)
     en witte stof in het midden

  • 2 hersenhelften (hemisferen) --> linker hersenhelft
    stuurt rechter lichaamshelft aan en v.v.
  • 4 kwabben: frontale kwab (voorhoofdskwab),
    temporale kwab (slaapbeenkwab), pariëtale kwab (wand-
    beenkwab), occipitale kwab (achterhoofdskwab)

  • Willekeur en emoties

  • Hersengebieden

  • Schorsgebieden: motorische schors en sensorische schors

Slide 14 - Tekstslide

Homunculus

Slide 15 - Tekstslide

Cerebellum (kleine hersenen)

  • Ligging

  • Functie: Coördinatie & evenwicht




Slide 16 - Tekstslide

Truncus cerebri (hersenstam)
  • vitale levensfuncties (bloedsomloop, hart,
      longen, bewustzijnsniveau)

  • opstijgende en afdalende banen

  • hersenzenuwen (12)

  • verbindingsweg en schakelstation



Slide 17 - Tekstslide

Diencephalon (tussenhersenen)
Ligging: tussen de grote hersenen en de hersenstam
3 functioneel belangrijke delen:
    Epifyse (pijnappelklier)
        Melatonine
     Thalamus
        Filteren sensorische informatie
        Verfijnen motoriek
        Onderdeel van het limbische systeem 
     Hypothalamus
        Invloed werking hypofyse,
        Regulatie: 
               - lichaamstemperatuur
               - glucosegehalte en zoutenconcentratie  bloed
               - emoties (onderdeel v.h. limbische systeem)





Slide 18 - Tekstslide

Medulla spinalis (ruggenmerg)

Slide 19 - Tekstslide

Quiz
Er volgen nu een aantal quizvragen over de onderdelen van het centrale zenuwstelsel.
Let op: je hebt beperkt de tijd om elke quizvraag te beantwoorden

Slide 20 - Tekstslide

Wat is de Latijnse benaming voor de kleine hersenen?
A
truncus cerebri
B
cerebellum
C
cerebrum
D
homunculus

Slide 21 - Quizvraag


Welk deel van de hersenen is verantwoordelijk voor de vitale levensfuncties (hart en longen)?
A
grote hersenen
B
kleine hersenen
C
hersenstam

Slide 22 - Quizvraag

De cortex van het cerebrum bestaat uit:
A
witte stof
B
grijze stof

Slide 23 - Quizvraag


De functie van het cerebellum is:
A
Coördinatie en evenwicht
B
Emoties en willekeur
C
Regelen van de vitale functies

Slide 24 - Quizvraag

Wat is GEEN functie van de hypothalamus?
A
Regulatie van emoties
B
Regulatie van zoutenconcentratie in het bloed
C
Regulatie van glucosegehalte in het bloed
D
Aanmaak van melatonine

Slide 25 - Quizvraag


De zenuwen die vanuit het ruggenmerg naar de benen lopen, behoren tot:
A
Het centrale zenuwstelsel
B
Het perifere zenuwstelsel

Slide 26 - Quizvraag

De buitenste laag van het ruggenmerg bestaat uit:
A
Grijze stof
B
Witte stof

Slide 27 - Quizvraag

Waar in de hersenen zit het hersengebied dat verantwoordelijk is voor het zien (dus informatie vanuit de ogen verwerkt)
A
Aan de voorkant van de kleine hersenen
B
Aan de achterkant van de kleine hersenen
C
Aan de voorkant van de grote hersenen
D
aan de achterkant van de grote hersenen

Slide 28 - Quizvraag

Waarin speelt het motorische schorsgebied een rol?
A
de bewuste bewegingen van je lichaam
B
bewustwording van de waarnemingen door de zintuigen

Slide 29 - Quizvraag

Hersenvliezen
  • dura mater
  • arachnoïdes
  • pia mater

Slide 30 - Tekstslide

Hersenholten en liquor
Hoeveel hersenholten?
Functies liquor?

Slide 31 - Tekstslide

Lumbaalpunctie
  • Wat houdt dit in?
  • Waarom onder in de rug?

Slide 32 - Tekstslide

Perifere zenuwstelsel
Verbinding tussen lichaam en CZS

Slide 33 - Tekstslide

Begrippen
Reflexen
   - ruggenmergreflexen
   - hersenstamreflexen
Reflexboog

Dermatoom

Plexus

Slide 34 - Tekstslide

Quiz
Er volgen nu weer 8 quizvragen.
Let op: je hebt beperkt de tijd om elke quizvraag te beantwoorden

Slide 35 - Tekstslide


Welk hersenvlies ligt het dichtst tegen de hersenen aan?
A
het spinnenwebvlies (arachnoïdes)
B
het zachte vlies (pia mater)
C
het harde vlies (dura mater)

Slide 36 - Quizvraag

Welk weefsel heeft o.a. de volgende functies:
de hersenen beschermen en deze voorzien van zuurstof en voedingsstoffen?
A
Dermatoom
B
Liquor
C
Plexus
D
Ruggenmerg

Slide 37 - Quizvraag


Waarom wordt een lumbaalpunctie onderin de rug gedaan?
A
Daar bevinden zich geen ruggenwervels
B
Omdat bovenin de rug geen liquor rond het ruggenmerg zit
C
Daar bevindt zich geen ruggenmerg
D
Daar bevinden zich geen zenuwen

Slide 38 - Quizvraag

In het ruggenmerg bevinden zich opstijgende zenuwbanen.
Welk type signalen geven die door?
A
Motorische signalen
B
Sensorische signalen

Slide 39 - Quizvraag

Waaruit bestaat het perifere zenuwstelsel?
A
de ruggenmergzenuwen
B
de hersenen en het ruggenmerg
C
het ruggenmerg en de ruggenmergzenuwen
D
de hersenzenuwen en ruggenmergzenuwen

Slide 40 - Quizvraag


Hoe noem je:
een snelle automatische reactie van het lichaam op een of andere sensorische prikkeling

A
plexus
B
dermatoom
C
reflex
D
synaps

Slide 41 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor zenuwnetwerk?
A
Plexus
B
Dermatoom
C
neuron
D
synaps

Slide 42 - Quizvraag


Wat is een dermatoom?

A
de weg die een impuls bij een reflex aflegt
B
de plaats in de hersenen waar hersenvocht (liquor) gevormd wordt
C
een aandoening van het zenuwstelsel
D
Een specifiek deel van het lichaamsoppervlak waarmee een paar ruggenmergzenuwen verbonden is

Slide 43 - Quizvraag

Vragen

                    Zijn er nog vragen over
               de lesstof van deze week?
                       

Slide 44 - Tekstslide

Filippine woordpuzzel
Maak de filippine puzzel over het zenuwstelsel 
Je krijgt deze van je docent.

Slide 45 - Tekstslide

Aan de slag / huiswerk
Werk de leerdoelen van week 4 uit
Gebruik hierbij:
  • de ingesproken PowerPoints (college Zenuwstelsel deel 1 en 2)
  • je aantekeningen van de les
  •  je werkblad van het college 
  •  Traject Anatomie & fysiologie - Module 11 Regeling door zenuwen (hoofdstuk 2 en 3)

Slide 46 - Tekstslide