Pak je spullen uit je tas en leg alles op de hoek van je tafel.
Je hebt nodig vandaag:
leesboek
boek en Chromebook
A4 - schrift (lijntjes)
pen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, mavoLeerjaar 1
In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.
Onderdelen in deze les
Welkom!
Pak je spullen uit je tas en leg alles op de hoek van je tafel.
Je hebt nodig vandaag:
leesboek
boek en Chromebook
A4 - schrift (lijntjes)
pen
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Leesboek - stillezen Cursus taal - §5 formeel en informeel
Thema A - §5 publiek (schrijven) Thema B - §7 een korte instructie schrijven
Leerdoelen
Zelf aan de slag
Evaluatie les
Slide 2 - Tekstslide
timer
7:00
Slide 3 - Tekstslide
Huiswerkcontrole
Slide 4 - Tekstslide
Leerdoelen
- Je leert het verschil tussen formeel en informeeltaalgebruik herkennen.
- Je leert rekening houden met het publiek waarvoor je schrijft.
- Je leert een korte instructieschrijven
Slide 5 - Tekstslide
Inleveren
- Aan het einde van de module schrijf je een korte instructie voor een opdracht.
Voor deze opdracht krijg je een cijfer.
Slide 6 - Tekstslide
Publiek
Als je een tekst schrijft, houd je rekening met je publiek, de lezers.
wat wetenje lezers al en wat moeten ze te weten komen?
hoe je het publiek aanspreekt: zeg je je en jij of liever u?
hoe je lay-out eruit moet zien: wil je veel plaatjes of juist niet? Gebruik je verschillende en kleuren of wil je juist zwarte letters gebruiken en dik- of schuingedrukt?
lettertypen
Slide 7 - Tekstslide
Opdracht 1
Stel, je bent het niet eens met het cijfer dat je voor een toets hebt gekregen.
Schrijf een kort bericht naar een vriend(in) waarin je dit vertelt.
Let op je taalgebruik naar je vriendin. Welke woorden kun je wel en niet gebruiken?
Slide 8 - Tekstslide
Bijvoorbeeld
Yo,
Hoor nou wat die man van wiskunde heeft gedaan! Hij heeft mij een onvoldoende gegeven voor die ene toets! Zwaar balen… Super onterecht ook!
Ik ga hem mailen. Dit pik ik niet!
Later!
Slide 9 - Tekstslide
Opdracht 2
Stel, je bent het niet eens met het cijfer dat je voor een toets hebt gekregen.
Schrijf een kort bericht naar jouw docent waarin je dit vertelt.
Let op je taalgebruik naar je docent. Welke woorden kun je wel en niet gebruiken?
Slide 10 - Tekstslide
Bijvoorbeeld
Beste meneer van Merode,
U heeft mij een onvoldoende gegeven voor de toets van wiskunde. Nu heb ik het nagekeken, maar volgens mij klopt mijn cijfer niet helemaal. Zou u hier binnenkort even met mij naar willen kijken?
Met vriendelijke groeten,
Niels
Slide 11 - Tekstslide
Opdracht 3
Wat zijn de grootste verschillen in de twee berichten die je net geschreven hebt?
Vergelijk je taalgebruik en woordkeuze in beide berichten.