Vwo 4 , hoofdstuk 4 paragraaf 1

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Door welke 4 dingen is er wateroverlast in Nederland?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Welk type rivier is de Rijn?
A
gletsjerrivier
B
regenrivier
C
gemengde rivier

Slide 10 - Quizvraag

Welk type rivier is de Maas?
A
gletsjerrivier
B
regenrivier
C
gemengde rivier

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Benedenloop
Bovenloop
Middenloop

Slide 15 - Sleepvraag

In de bovenloop:
is er veel of weinig verval
is er veel of weinig verticale erosie
A
veel verval / veel verticale erosie
B
veel verval / weinig verticale erosie
C
weinig verval / veel verticale erosie
D
weinig verval / weinig verticale erosie

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

In de middenloop:
is er veel / weinig / gering verval
is er wel of geen sedimentatie
A
veel verval / weinig sedimentatie
B
klein verval / wel sedimentatie
C
gering verval / geen sedimentatie
D
klein verval / geen sedimentatie

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

In de benedenloop:
is er klein / gering verval
is er veel / weinig sedimentatie
A
klein verval / weinig sedimentatie
B
gering verval / veel sedimentatie

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Het verval van een rivier neemt in de benedenloop af
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Een rivier krijgt meer energie als de afvoer toeneemt
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Als een rivier meer water afvoert, wordt hij smaller en dieper
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Bij de monding van de rivier vindt erosie en sedimentatie plaats
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quizvraag

De stroomsnelheid is kleiner bij de bron dan bij de monding
A
juist
B
onjuist

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide