grammaire herhaling klas 1 ch 1 + francofolies

Startklaar
Ik ben klaar voor de les:

  • Ik zit op mijn plek
  • Mijn jas is uit 
  • Mijn tas is op de grond/ aan mijn stoel
  • Mijn mobiel is in mijn kluis of thuis
  • Mijn boek en pen zijn op mijn tafel
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Startklaar
Ik ben klaar voor de les:

  • Ik zit op mijn plek
  • Mijn jas is uit 
  • Mijn tas is op de grond/ aan mijn stoel
  • Mijn mobiel is in mijn kluis of thuis
  • Mijn boek en pen zijn op mijn tafel

Slide 1 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?
  • Wat? grammaire herhaling ch1' + zinnen/woorden uitspraak + francofolie
  • Hoe? Klassikaal + individueel
  • Tijd? 45 minuten
  • Klaar? Leren toetsstof
Aan het eind van de les:
- Heb je alle grammaire onderdelen herhaald en weet je waar je nog extra aandacht aan moet besteden voor de toets.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'on va faire le dernier cours?
Wat hebben de vorige les gedaan?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

 Vul het juiste lidwoord in.
1. Voilà deux copains. (Le / La / Les) __les____ copains adorent la mer.

2. Regarde le poisson. C’est (un / une / les) _un_____ poisson rouge!
3. Tu aimes (le / l’ / les) __l´___ hôtel? Oui, c’est un hôtel génial.
4. Voila un pizza. Tu aimes (le/l'/la) ____le____ pizza.
5. Il adore (les/l'/le) ___le___ chien de Manon. 





Slide 9 - Tekstslide

grammaire H
Dit grammatica-onderdeel bestaat uit 2 delen. Het gaat namelijk om het onregelmatige werkwoord avoir (hebben).

Maar voor ik jullie aan kan leren wat een vorm van een werkwoord is, wil ik jullie eerst aanleren welke persoonlijke voornaamwoorden er in het Frans zijn.


Slide 10 - Tekstslide

Grammaire H:
persoonlijke voornaamwoorden
Enkelvoud
ik  --->  je
jij --->  tu
hij ---> il
zij ---> elle
men ---> on
Meervoud
wij --> nous
u, jullie --> vous
zij (mannelijk meervoud) --> ils
zij (vrouwelijk meervoud) --> elles



Slide 11 - Tekstslide

Grammaire H:
het werkwoord avoir
Het rijtje hieronder Neem je over in je aantekeningenschrift. Je moet dit werkwoord toe kunnen passen.
avoir = hebben
j'ai               = ik heb
tu as            = jij hebt
il/elle/on a    = hij/zij/men heeft/we hebben

nous avons    = wij hebben
vous avez      = u hebt/jullie hebben
ils/elles ont   = zij hebben (meervoud)

Slide 12 - Tekstslide

Vul het werkwoord avoir in.
1. Tom __a_______ trois copains.

2.  Ils _____ont_____ une grande tente.
3.Milan ___a_____ deux frères.
4. Ils ____ont______ une grande piscine.




Slide 13 - Tekstslide

Les exercices
Vous faites les exercices francofolise p.36

Klaar? leren voor het proefwerk
timer
15:00

Slide 14 - Tekstslide

Evaluatie
Hebben we ons doel behaald?
Wat ging er goed in deze les?
Wat kan er de volgende keer beter gaan?

Slide 15 - Tekstslide