boekopdracht 3 'gezocht'

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Boekopdracht 3

Slide 2 - Tekstslide

Boekopdracht 3

Deze opdracht bestaat  uit drie delen:

1. Je beschrijft hoe de hoofdpersoon er uitziet.
2. Je maakt een tekening van de hoofdpersoon.
3. Je beschrijft drie karaktereigenschappen van de
    hoofdpersoon. Je geeft aan de hand van
    voorbeelden aan waaruit dat blijkt.

Slide 3 - Tekstslide

1. lijst met kenmerken van het uiterlijk van
   de hoofdpersoon.

Slide 4 - Tekstslide

1.
Je gaat een opsporingsbericht maken van de hoofdpersoon van het boek. Dat betekent dat je een lijst van uiterlijke kenmerken gaat opstellen.

Hoe ziet jouw hoofdpersoon eruit

Slide 5 - Tekstslide

Waar kun je bijvoorbeeld aan denken?

- Kleding (gymschoenen, broek, jas, pet,                      hoody enz.)
- Ogen (kleur, brildragend, loensend)
- Leeftijd
- Haar (kleur, steil haar, krullen, kaal enz.)
- Postuur (breed, normaal, mager, tenger
                  enz.)
- Gezicht (wipneus, oren, mond, tanden,
                  litteken)
- Spraak (normaal, met een accent)

Slide 6 - Tekstslide

2. tekening van de hoofdpersoon.

Slide 7 - Tekstslide

2.
Vervolgens teken (knippen en plakken mag ook) je de hoofdpersoon en uit het plaatje moeten de uiterlijke kenmerken te herkennen zijn.
Let op:
Een plaatje van internet knippen en plakken mag niet!

Kun je in het boek niet terugvinden wat bepaalde uiterlijke kenmerken zijn, dan ga je uit van het beeld dat jij je hebt gevormd tijdens het lezen.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

3. karaktereigenschappen van de   
   hoofdpersoon.

Slide 10 - Tekstslide

3.
Daarna ga kies je drie karaktereigenschappen die bij de hoofdpersoon passen. (Wat voor een persoon is de hoofdpersoon?)

Leg ook uit waaruit je dat opmaakt. Kijk en lees terug in het boek en noteer voorbeelden waaruit dat blijkt.

Waar kun je aan denken bij de karaktereigenschappen:

(on)aardig, rustig- druk, bescheiden, behulpzaam, jaloers, intelligent, eigenwijs, grappig, verantwoordelijk, doorzettend, volgzaam, eerlijk, koppig, jaloers, dapper, muzikaal, zelfverzekerd, gevoelig, sportief, (on)verstandig, ondeugend, zorgeloos, zorgelijk, paniekerig.

Slide 11 - Tekstslide

Wat gaan jullie deze les doen?

Noteer allereerst in een word -document:
De titel en de schrijver van je boek.

Beschrijf daarna de uiterlijke kenmerken van je hoofdpersoon. 




Klaar:
dan ga je na welke drie karaktereigenschappen jouw personage heeft. 

Noteer die en zoek vervolgens naar voorbeelden uit het boek waaruit die eigenschappen blijken.

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld uit het boek: ‘Blauwe plekken’van Anke de Vries

Judith is nogal zorgelijk van aard, zij wordt door haar moeder mishandeld en zit daardoor vaak onder de blauwe plekken en striemen. Ze wil niet dat iemand op school daar achter komt en draagt dus coltruien, zodat niemand de blauwe plekken ziet. Verder verzint ze vaak smoesjes om niet mee te hoeven gymmen, want bij het omkleden vallen die plekken natuurlijk op. Ze probeert sowieso op school zo min mogelijk op te vallen, omdat ze bang is dat iemand er achterkomt.

Slide 13 - Tekstslide

Je maakt de opdrachten verder thuis af.

Je levert deze
uiterlijk woensdag 1 juni in.

Slide 14 - Tekstslide