Oefening 4 - haben, sein, werden

haben, sein, werden
Tegenwoordige tijd
Sleep de juiste vorm van het werkwoord, naar het persoonlijk voornaamwoord.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

haben, sein, werden
Tegenwoordige tijd
Sleep de juiste vorm van het werkwoord, naar het persoonlijk voornaamwoord.

Slide 1 - Tekstslide

ich
du
er/ sie/ es
wir
ihr
sie/ Sie
haben
haben
haben
habt
habe
hat
hast

Slide 2 - Sleepvraag

ich
du
er/ sie/ es
wir
ihr
sie/ Sie
sein
sind
bin
seid
bist
sind
ist

Slide 3 - Sleepvraag

ich
du
er/ sie/ es
wir
ihr
sie/ Sie
werde
werde
werdet
wirst
wird
werden
werden

Slide 4 - Sleepvraag

haben, sein, werden
Verleden tijd
Kies de juiste vorm van de verleden tijd.

Slide 5 - Tekstslide

(haben) Ich ... lange darüber nachgedacht.
A
hatte
B
hattest
C
hattet
D
hatten

Slide 6 - Quizvraag

(werden) Du ... von dieser Nachricht überrascht.
A
wurde
B
wurdest
C
wurdet
D
wurden

Slide 7 - Quizvraag

(sein) Er ... zu spät in der Schule.
A
war
B
warst
C
wart
D
waren

Slide 8 - Quizvraag

(haben) Leonie ... es nicht erwartet.
A
hatte
B
hattest
C
hattet
D
hatten

Slide 9 - Quizvraag

(werden) Es ... immer später.
A
wurde
B
wurdest
C
wurdet
D
wurden

Slide 10 - Quizvraag

(sein) Wir ... letzten Sommer in Italien.
A
war
B
warst
C
wart
D
waren

Slide 11 - Quizvraag

(haben) ... ihr eine schöne Zeit?
A
hatte
B
hattest
C
hattet
D
hatten

Slide 12 - Quizvraag

(werden) Herr Fischer, Sie ... von Lisa zu ihrem Auto begleitet.
A
wurde
B
wurdest
C
wurdet
D
wurden

Slide 13 - Quizvraag

(sein) Leo & Lynn ... sehr müde.
A
war
B
warst
C
wart
D
waren

Slide 14 - Quizvraag

haben, sein, werden
Voltooid deelwoord
Vul het voltooid deelwoord van het werkwoord in.

Slide 15 - Tekstslide

(sein) Er ist 17 Jahre alt ... .

Slide 16 - Open vraag

(haben) Ich habe eine schöne Zeit ... .

Slide 17 - Open vraag

(werden) Es ist wieder viel später ..., als ich gehofft hatte.

Slide 18 - Open vraag

haben, sein, werden
Vul de juiste vorm in. (t.t. + v.t. + volt. dw. door erlkaar)

Slide 19 - Tekstslide

(haben, t.t.) Er __ Fußball gespielt.

Slide 20 - Open vraag

(werden, volt. dw.) Wir sind groß ___.

Slide 21 - Open vraag

(sein, v.t.) Ihr ___ sehr entäuscht, dass ich nicht da war.

Slide 22 - Open vraag

(haben, v.t.) Wir ___ um 10 Uhr einen Termin.

Slide 23 - Open vraag

(werden, t.t.) Ich ___ diese Aufgaben zu Hause machen.

Slide 24 - Open vraag