2HV - Les 16 aanwijzende voornaamwoorden
1 / 29
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
timer
0:30
Wat weet je nog van het bijvoeglijk naamwoord?
Slide 4 - Woordweb
Slide 5 - Tekstslide
Bijv. nw: Van mannelijk naar vrouwelijk
Woord eindigt op, uitgang:
timer
0:25
1. o
rojo
2. Medeklinker
azul
3. e
verde
verde
Blijft hetzelfde
Blijft hetzelfde
Wordt een a
Slide 6 - Sleepvraag
Van enkelvoud naar meervoud
Woord eindigt op:
timer
0:20
1. klinker
(verde, colombiano)
2. Medeklinker
(azul, ciudad)
+ s
+ es
Slide 7 - Sleepvraag
Welke vorm van het bijvoeglijk naamwoord staat er op de lege plek?
El bolígrafo es ______.
El bolígrafo es ______.
timer
0:15
A
blanco
B
blancos
C
blanca
D
blancas
Slide 8 - Quizvraag
timer
0:30
"Las pizarras son rojos."
1. Wat is er fout aan deze zin?
2. Wat moet het dan wel zijn?
1. Wat is er fout aan deze zin?
2. Wat moet het dan wel zijn?
Slide 9 - Woordweb
Noteer de Spaanse vertaling!
Los zapatos son ______ (verde)
Los zapatos son ______ (verde)
timer
0:25
Slide 10 - Open vraag
Noteer de Spaanse vertaling!
La silla es ______ (azul)
La silla es ______ (azul)
timer
0:25
Slide 11 - Open vraag
Noteer de Spaanse vertaling!
Las gatas son ______ (amarillo)
Las gatas son ______ (amarillo)
timer
0:25
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Tekstslide
Vul de juiste vervoeging van het werkwoord ser in.
Mi amigo y yo ______ de Holanda.
Mi amigo y yo ______ de Holanda.
timer
0:25
Slide 14 - Open vraag
Vul de juiste vervoeging van het werkwoord ser in.
Las tijeras ______ de Anabel.
Las tijeras ______ de Anabel.
timer
0:25
Slide 15 - Open vraag
Vul de juiste vervoeging van het werkwoord ser in.
Madrid ____ la ciudad más grande de España.
Madrid ____ la ciudad más grande de España.
timer
0:25
Slide 16 - Open vraag
Slide 17 - Tekstslide
Vul de juiste vervoeging van het werkwoord llamarse in.
Nosotros ______ Lucía y Juan.
Nosotros ______ Lucía y Juan.
timer
0:25
Slide 18 - Open vraag
Vul de juiste vervoeging van het werkwoord llamarse in.
Mi padre y mi hermano ______ Pedro y Estebán.
Mi padre y mi hermano ______ Pedro y Estebán.
timer
0:25
Slide 19 - Open vraag
Vul de juiste vervoeging van het werkwoord llamarse in.
Tú y tu amiga ______ María y Alba.
Tú y tu amiga ______ María y Alba.
timer
0:25
Slide 20 - Open vraag
Slide 21 - Tekstslide
Onderwerp + werkwoord + meer informatie
es - roja - silla - la
es - roja - silla - la
timer
0:25
Slide 22 - Open vraag
Onderwerp + werkwoord + meer informatie
hermano - de - eres - Pedro - Tú - el
hermano - de - eres - Pedro - Tú - el
timer
0:30
