02/06 tot 07/06: Par. 6.2 Van nederzetting tot bisschopsstad
08/06 tot 14/06: Par. 6.3 Geloven in de middeleeuwse stad
15/06 tot 21/06: Par. 6.4 Strijd om de macht
22/06 tot 28/06: Par. 6.5 De stad bloeit op
29/06 tot 05/07: Par. 6.6 De stad als 'menseneter'
Slide 2 - Tekstslide
Programma
1. Uitleg par. 6.4
2. Opdrachten maken en inleveren (weektaak)
Slide 3 - Tekstslide
Leerdoel
1. Welke wereldlijke had de bisschop?
2. Waardoor verzwakte de macht van de bisschop?
Slide 4 - Tekstslide
De Nederlanden
Nederland als één land bestond nog niet in de Middeleeuwen.
Er waren veel kleine gebieden (zeventien gewesten), die bij elkaar 'De Nederlanden' heetten.
In die gebieden was een heer, edelman, (bijv. graaf of hertog) de baas. Hij maakte de wetten.
De Nederlanden maakten deel uit van het Rooms-Duitse Rijk. De graven en hertogen in Nederland waren officieel leenmannen van de Duitse keizer, maar die had meestal niet meer veel macht over zijn leenmannen. In 1018 werden de legers van de Duitse keizer zelfs verslagen door te troepen van de graaf van Holland.
Slide 5 - Tekstslide
De bisschop wordt leenman
Geestelijken mogen niet trouwen en/of kinderen krijgen = celibaat
Dat kwam goed uit voor keizer Otto I, want de bisschoppen waren ook leenmannen. De keizer leende liever zijn gebied aan kinderlozen bisschoppen. Als de bisschop stierf, keerde het gebied terug naar de leenheer en hij koos zelf een opvolger.
Slide 6 - Tekstslide
Bisschop van Utrecht
Een van de zeven katholieke bisdommen van de Nederlandse rooms-katholieke kerkprovincie.
De aartsbisschop van Utrecht staat als aan het hoofd van de Nederlandse kerkprovincie.
De bisschop van Utrecht kreeg wereldijke macht: bestuursmacht over een gebied.
Dit gebied wordt ook wel het Sticht genoemd.
Slide 7 - Tekstslide
Wereldijke macht
In 1024 werd de bisschop graaf van Drenthe. De graven en hertogen in het Sticht waren voortaan leenmannen van de bisschop.
Slide 8 - Tekstslide
Sticht Utrecht wordt opgesplitst:
Niet alle edelmannen waren blij met de macht van de bisschop, ze kwamen in opstand
Holland, Gelre, Friesland en Groningen scheiden zich af
Sticht = Utrecht
Oversticht = Drenthe en Overijssel
Slide 9 - Tekstslide
Investituur
Investituur: een plechtige benoeming
Om de macht te vergroten, benoemden Duitse keizers vanaf de 10e eeuw bisschoppen als vazal.
Meer trouwer aan de keizer en geen gevaar van erfzonen (vanwege het celibaat)
Slide 10 - Tekstslide
Investituurstrijd
De keizer had niet langer de macht om bisschoppen te benoemen.
Slide 11 - Tekstslide
Stadsrechten
Utrecht kreeg zijn stadsrecht in 1122 van keizer Hendrik V. Dit verzwakte de macht van de bisschop.
Een stad met stadsrechten mag een stadsmuur bouwen
De stad mag zelf rechtspreken, maar een ambtenaar (deschout) van de heer moet wel aanwezig zijn en een deel van de boetes is voor de heer
De inwoners van een stad waren vrije poorters (geen bezit van de heer)
In ruil voor deze rechten moet de stad belasting betalen.
Slide 12 - Tekstslide
Wie is de baas?
De schout is de plaatsvervanger van de heer in de stad bij de rechtspraak
Samen met de schepenen bepaalde hij de straf.
Ze kregen advies van een raad.
De burgemeester (soms meer dan één) was de baas van de raad.
Schout, schepenen en burgemeester(s) heten ook wel: magistraten
Slide 13 - Tekstslide
Schout, schepenen en burgermeester
- Eigen bestuur
- Schout = Baas van de "politie"
- Schepenen = Rechtbank die advies kreeg van een raad
- Burgermeester = voorzitter van de raad
- Bestuurden samen de stad
- Werden gekozen uit rijke burgers
Slide 14 - Tekstslide
Gilden
Een organisatie voor ieder beroep
Bakkers, smeden, spinners, schoenmakers etc.
Slide 15 - Tekstslide
Stedelingen krijgen meer invloed
De hertogen en graven probeerden de benoeming van een bisschop met geld of geweld te beïnvloeden.
In 1274 hadden de gilden daar genoeg van. Ze grepen de macht in de stad en benoemden hun gildeleiders tot bestuurders!
Helaas werd de opstand neergeslagen...
In 1375 maakte de geestelijkheid, de adel en de belangrijkste steden mee gingen besissen in het Sticht.