Klas 3 les 13 schooljaar 2020/2021
1 / 16
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Geef de vertaling van het woord:
statt
statt
A
staat
B
plaats
C
in plaats van
D
stad
Slide 8 - Quizvraag
Vertaal het woord:
Einkaufen
Einkaufen
A
boodschappen doen
B
uitnodigen
C
inleven
D
inkomen
Slide 9 - Quizvraag
mag
vakantie
duidelijk
succes
Erfolg
klar
darf
Urlaub
Slide 10 - Sleepvraag
Vertaal het zinnetje:
Houd je aan de regels.
Houd je aan de regels.
Slide 11 - Open vraag
Geef de juiste vertaling:
Was er darf und was er nicht darf
Was er darf und was er nicht darf
A
wat hij durft en niet durft
B
wat hij kan en niet kan
C
wat hij mag en niet mag
Slide 12 - Quizvraag
Vertaal:
Tieners willen soms liever alleen thuisbijven.
Tieners willen soms liever alleen thuisbijven.
Slide 13 - Open vraag
Vertaal:
wenn
wenn
A
want
B
dan
C
als
D
wanneer
