In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Wat weet jij eigenlijk van het christendom?
Slide 1 - Woordweb
Jezus van Nazareth
Jezus is een man die door Palestina reist. Onderweg vertelt hij verhalen over hoe God wilt dat mensen leven.
Leef je goed, dan zal God je belonen na je dood.
Slide 2 - Tekstslide
De Romeinen zagen Jezus als een gevaarlijke man, een onruststoker. Daarom laten ze hem kruisigen.
Slide 3 - Tekstslide
Christenen
Mensen die in Jezus geloven noemen zichzelf christenen.
Deze naam komt van Christus, dat 'gezalfde' betekent.
'Iedereen is gelijk voor God en voor ieder goed mens is er een plek in de hemel'.
Slide 4 - Tekstslide
Christenen in het Romeinse rijk
Het Christendom verspreidt zich snel in het Romeinse Rijk.
Vooral arme mensen en slaven gaan hierin geloven.
Christenen gebruikten zelden het kruis als symbool. Ze gebruikte liever het Chi Rho-teken: de eerste twee letters van de naam Christus in het Grieks. De twee letters naast het teken zijn de alpha (α) en de omega (Ω): de eerste en laatste letter van het Griekse alfabet. Hiermee gaven ze aan dat Jezus het begin en het einde was.
Slide 5 - Tekstslide
Christenvervolging
Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk!
Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god en dat is niet de Romeinse keizer!
De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Voor de leeuwen gooien, was een gebruikelijk doodstraf voor christenen tijdens hun vervolgingen in het Romeinse Rijk.
Het moet een gruwelijk spektakel zijn geweest, maar wat vooral indruk op de toeschouwers maakte was dat de christenen soms niet gingen vechten met de leeuwen, maar bidden tot hun god.
De toeschouwers waren verbijsterd, maar ook nieuwsgierig: als je toch zoveel vertrouwen in je god hebt, dan moet het wel een hele goede god zijn.
Slide 6 - Tekstslide
Christenvervolging
Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk!
Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god,
en dat is niet de Romeinse keizer!
De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Keizer Nero was één van de felste tegenstanders van de christenen. Hij gaf hen de schuld van de grote brand van Rome (die hij vermoedelijk zelf had laten stichten) en liet hen op de meest gruwelijke manieren aan hun eind komen.
Dit is een schilderij uit de 19e eeuw: Nero kijkt naar het lichaam van een christen die zojuist om het leven is gebracht.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Christenvervolging
Omdat het gevaarlijk was om christen te zijn, kwamen ze in het geheim samen in Catacomben. Een soort graven onder de grond.
Onder sommige Romeinse steden bevonden zich catacomben waarin christenen (maar ook Joden) hun doden begroeven.
Veel van deze catacomben zijn mooi versierd met christelijke muurschilderingen.
De catacomben werden soms ook gebruikt voor kerkdiensten, omdat het boven de grond te gevaarlijk was om openlijk voor je geloof uit te komen.
Slide 9 - Tekstslide
Vis en het kruis
Christelijke tekens
Om voor elkaar (maar niet voor de Romeinen!) herkenbaar te zijn, gebruikten christenen symbolen. Zo tekenden ze bijvoorbeeld een ichthus (vis) in het zand om hun geloof aan andere christenen kenbaar te maken. Als er dan een Romein in de buurt was, konden ze het symbool weer eenvoudig wissen.
Hoewel de naam ichthus, vis betekent, is het ook een afkorting van de eerste letters van: Jezus Christus, Gods zoon, (en / de) Redder, in het Grieks.
Slide 10 - Tekstslide
Wat vertelde Jezus aan zijn volgelingen?
A
Hoe de mensen niet moeten leven
B
Hoe de mensen moeten leven volgens de keizer
C
Hoe de mensen moeten leven volgens God
D
Hoe de mensen volgens hem moeten leven.
Slide 11 - Quizvraag
Wat is betekent Christus?
A
De gezalfde
B
De genezende
C
De wijze
D
De verhevene
Slide 12 - Quizvraag
Welke groepen worden vooral christen?
A
Rijken en slaven
B
Armen en slaven
C
De keizer en slaven
D
De keizer en armen
Slide 13 - Quizvraag
Hoe komt het dat vooral arme mensen christen werden?
A
De christenen zorgden ervoor dat arme mensen omgekocht werden. Als zij christen zouden worden, kregen ze een groot geldbedrag.
B
Rijke mensen hadden een betere opleiding gehad. Daarom geloofden ze de dingen die de christenen vertelden, niet zo makkelijk.
C
Christenen hielpen elkaar. Als er één ziek werd of in de problemen kwam, hielpen de anderen hem.
D
Christenen geloven dat je in de hemel komt als je goed geleefd hebt. Arme mensen hadden een zwaar leven. Zij vonden het fijn dat er na de dood een prettiger leven zou komen.