woordsoorten (18-19-20 rvl)

Welkom

Grammatica
Woordsoortbenoeming
Nederlands
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Grammatica
Woordsoortbenoeming
Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling woordsoorten

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Na deze les: 
- heb je de woordsoorten ww - lw - znw - bnw - vz nog eens herhaald en geoefend. 

Slide 3 - Tekstslide

woordsoorten                       uitleg                                       voorbeeld
werkwoord (ww)
woorden die een handeling aangeven.
werken, lachen, springen, overhoren, luisteren
lidwoorden (lw)
de - het - een 
zelfstandige naamwoorden (znw)
namen van mensen, dieren, dingen, aardrijkskundige namen, merken.
Jan, Markt, Kerkstraat, hond, tafel, Nederland, Bladel, Mercedes, Chanel, 
bijvoeglijke 
naamwoorden (bnw)
zeggen iets over het zelfstandige naamwoord
de mooie tafel
het blaffende hondje 
voorzetsels (vz)
kun je invullen op ... de kast of ... het schoolfeest. 
op, in onder, tijdens, na, voor, achter, naast 

Slide 4 - Tekstslide


Kies de juiste woordsoort.
Je moet ook nooit cola drinken bij de computer.
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Voorzetsel (vz)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Lidwoord (lw)

Slide 5 - Quizvraag


Kies de juiste woordsoort.
Ik fiets nog snel even naar de winkel.
A
Bepaald lidwoord (blw)
B
Onbepaald lidwoord (olw)

Slide 6 - Quizvraag


Kies de juiste woordsoort.
Gisteravond heb ik een film gekeken.
A
Hulpwerkwoord (hww)
B
Zelfstandig naamwoord (znw)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Zelfstandig werkwoord (hww)

Slide 7 - Quizvraag


Kies de juiste woordsoort.
Gelukkig mag ik straks weer naar huis.  
A
Werkwoord (ww)
B
Zelfstandig naamwoord (zn)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Voorzetsel (vz)

Slide 8 - Quizvraag

Noteer de/het zelfstandig naamwoord(en) (zn)
Ons nieuwe huis is mooi en groot.

Slide 9 - Open vraag


Ik zoek de betekenis van het woord straks even op. 

A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijke naamwoord
D
Lidwoord

Slide 10 - Quizvraag

Hoeveel zelfstandig naamwoorden (zn) staan er in onderstaande zin?
Jip en Janneke hebben een hond die Takkie heet.

Slide 11 - Open vraag

Hoeveel voorzetsels staan er in onderstaande zin?
Na de gymles op school kleden de leerlingen zich altijd snel om.

Slide 12 - Open vraag

Lidwoord
Zelfstandig naamwoord
Werkwoord
Lidwoord
Een 
het
de
denkt
spinnen
pauze
geheugen
toetje
toetsen
getekend
dans

Slide 13 - Sleepvraag


Kies de juiste woordsoort.
De bakker heeft verschillende broden gebakken.
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Voorzetsel (vz)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Werkwoord (ww)

Slide 14 - Quizvraag


Ik heb hele goede cijfers op mijn rapport!  
A
Lidwoord (lw)
B
Voorzetsel (vz)
C
Zelfstandig naamwoord (zn)
D
Bijvoeglijk naamwoord (bvnw)

Slide 15 - Quizvraag


Op zaterdag slaapt mijn broer altijd heel lang uit
A
Wel een voorzetsel
B
Geen voorzetsel

Slide 16 - Quizvraag

Huiswerk

Maak opdracht 18 tm 21
blz 187 - 189

Slide 17 - Tekstslide