W24 EN 1H1 Unit 6 Les 2

Scoring goals all day
Voor deze les heb ik een aantal doelen vastgesteld:
1. Aan het einde van deze les kan ik 6.4 vergelijken: comparisons correct toepassen in een zin.
2. Aan het einde van deze les kan ik 6.5 volgorde: adverbs op de juiste volgorde in de zin zetten.
3. Aan het einde van de les kan ik 6.6 volgorde: place and time op de juiste volgorde in de zin zetten.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Scoring goals all day
Voor deze les heb ik een aantal doelen vastgesteld:
1. Aan het einde van deze les kan ik 6.4 vergelijken: comparisons correct toepassen in een zin.
2. Aan het einde van deze les kan ik 6.5 volgorde: adverbs op de juiste volgorde in de zin zetten.
3. Aan het einde van de les kan ik 6.6 volgorde: place and time op de juiste volgorde in de zin zetten.

Slide 1 - Tekstslide

Recap!
To start off with, we will shortly recap Grammar 6.4, 6.5 and 6.6

Slide 2 - Tekstslide

Vergrotende + overtreffende trap
klein - kleiner - kleinst(e)
small - smaller - smallest

groot - groter - grootst(e)
big - bigger - biggest

aardig - aardiger - aardigst(e)
nice - nicer - nicest

Comparative +

Superlative

Slide 3 - Tekstslide

Let op woorden die eindigen op een Y!

(medeklinker + y dan 'i' ipv 'y'

Slide 4 - Tekstslide

Let op!
goed - beter - best
good - better - best

slecht - slechter - slechtst(e)
bad - worse - worst

ver - verder - verst(e)
far - further - furthest




Slide 5 - Tekstslide

Vergrotende trap:
+ER

Vaak wordt het woord gevolgd door THAN

Frank is taller than Rob.

The boys are faster than us.


Overtreffende trap:
+EST

Vaak komt er voor het woord THE te staan

Rob is the tallest boy I know.

That is the fastest car ever.

Slide 6 - Tekstslide

Maar bij langere woorden...

Slide 7 - Tekstslide

Woorden van 2 of meer lettergrepen
krijgen GEEN -er of -est,
maar MORE of MOST ervoor!

I am smaller than Frank, but he is more intelligent than I am.

Jason is the sweetest baby I know, Jasmin is 
the most beautiful baby though.


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

             6.5 Adverbs of place and Adverbs of time
Adverbs of place -> Bijwoorden van plaats

Beantwoorden de vraag: Waar?
Adverbs of time -> Bijwoorden van tijd

Beantwoorden de vraag: Wanneer?

Slide 10 - Tekstslide

6.5 Adverbs of time
Adverbs of time komen haast altijd achteraan in de zin.
Maar: Als er nadruk is bij de adverb of time, komt het aan het begin van de zin! Er is nadruk als iets extra belangrijk is.

We are going to go home tomorrow.
We are watching TV now.
Nadruk: Now, I have to clean my room.

Slide 11 - Tekstslide

6.5 Adverbs of place
Adverbs of place komen altijd achteraan in de zin.
Maar: Als er ook een adverb of time in de zin staat zonder prioriteit, komt de place vlak voor de time, en time dus helemaal aan het einde!
Tip: Je kunt deze volgorde zo onthouden: In het alfabet komt eerst de P (place) en dan de T (time)

He plays music at school.
 They are busy, they are at the cinema.
Time erbij zonder prioriteit: My parents moved to Dublin in 2013.
Time erbij met prioriteit: On Fridays I play guitar at the music school.

Slide 12 - Tekstslide

6.5 Adverbs of Time and Place
De goude regel is dus plaats vóór tijd!

Voorbeelden:
We walked in the city center last night.
He told me all about the goal he scored on the bus this morning.

Slide 13 - Tekstslide

6.6 Volgorde: Adverbs
Bijwoorden zijn woorden zoals probably/really/just/always/never/usually still.

Bijwoorden staan vóór het hoofdwerkwoord:
The soccer team always meets at 14.00.
Charlton still thinks you're a great player.
My team probably played worse without me.

Slide 14 - Tekstslide

6.6 Volgorde: Adverbs
Bijwoorden staan ook ná het hoofdwerkwoord!
Dit is alleen een vorm van to be (am/are/is).

Voorbeelden:
I'm always late for the important games.
My dad is still angry that I failed last week's exam.

Slide 15 - Tekstslide

Exercise, exercise!
Go to eDition and do exercise F + G of Self-Test Unit 6.

Slide 16 - Tekstslide

Let's see..
Minder dan 70% goed/meer dan 3 fouten?
Maak dan Catch Up Grammar 4 + 5.

Let op: de docent kan dit controleren.

Slide 17 - Tekstslide

Look back
Today you did the following:
- You practiced with 6.4 vergelijken: comparisons.
- You practiced with 6.5 volgorde: adverbs.
- You practiced with 6.6 volgorde: place and time.

Please email me if you have any questions about the topics we've discussed today.

Slide 18 - Tekstslide

Look forward
Next lesson:
- Reading
- Listening

Homework:
Study Unit 6 grammar

Slide 19 - Tekstslide