Hoe om te gaan met niet-aangeboren hersenletsel

Hoe om te gaan met niet-aangeboren hersenletsel
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoe om te gaan met niet-aangeboren hersenletsel

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je uitleggen wat niet-aangeboren hersenletsel is, de gevolgen van niet-aangeboren hersenletsel benoemen en strategieën bespreken om met deze gevolgen om te gaan.

Slide 2 - Tekstslide

Geef een korte introductie over de leerdoelen voordat je begint met de les.
Wat weet je al over niet-aangeboren hersenletsel?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is niet-aangeboren hersenletsel?
Niet-aangeboren hersenletsel is schade aan de hersenen die optreedt na de geboorte. Het wordt veroorzaakt door een beroerte, ongeval, tumor of infectie.

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit wat niet-aangeboren hersenletsel is en vraag de studenten of ze bekend zijn met voorbeelden van niet-aangeboren hersenletsel.
Soorten niet-aangeboren hersenletsel
Er zijn twee soorten niet-aangeboren hersenletsel: traumatisch hersenletsel en niet-traumatisch hersenletsel.

Slide 5 - Tekstslide

Beschrijf de twee soorten niet-aangeboren hersenletsel en vraag de studenten of ze bekend zijn met voorbeelden van elke soort.
Gevolgen van niet-aangeboren hersenletsel
De gevolgen van niet-aangeboren hersenletsel kunnen fysiek, cognitief en emotioneel zijn. Fysieke gevolgen zijn bijvoorbeeld verlamming, cognitieve gevolgen zijn bijvoorbeeld problemen met het geheugen en emotionele gevolgen zijn bijvoorbeeld stemmingswisselingen.

Slide 6 - Tekstslide

Beschrijf de verschillende gevolgen van niet-aangeboren hersenletsel en vraag de studenten of ze bekend zijn met voorbeelden van elke gevolg.
Behandeling van niet-aangeboren hersenletsel
Behandeling van niet-aangeboren hersenletsel is gericht op het maximaliseren van het herstel en het verminderen van de gevolgen. Behandeling kan bestaan uit therapieën zoals fysiotherapie, logopedie en ergotherapie.

Slide 7 - Tekstslide

Beschrijf de mogelijke behandelingen van niet-aangeboren hersenletsel en vraag de studenten of ze bekend zijn met voorbeelden van deze behandelingen.
Omgaan met niet-aangeboren hersenletsel
Omgaan met niet-aangeboren hersenletsel kan moeilijk zijn, zowel voor de persoon met niet-aangeboren hersenletsel als voor hun omgeving. Het is belangrijk om geduldig te zijn en te begrijpen dat herstel een langzaam proces kan zijn.

Slide 8 - Tekstslide

Beschrijf hoe je kunt omgaan met iemand met niet-aangeboren hersenletsel en vraag de studenten of ze nog andere suggesties hebben.
Strategieën voor omgaan met niet-aangeboren hersenletsel
Er zijn verschillende strategieën die kunnen helpen bij het omgaan met niet-aangeboren hersenletsel, zoals het gebruik van agenda's, herinneringen instellen en regelmatige pauzes nemen.

Slide 9 - Tekstslide

Beschrijf de verschillende strategieën en vraag de studenten of ze nog andere suggesties hebben.
Communicatie met iemand met niet-aangeboren hersenletsel
Communicatie kan moeilijk zijn voor mensen met niet-aangeboren hersenletsel. Het is belangrijk om duidelijk en langzaam te spreken en te zorgen voor een rustige omgeving.

Slide 10 - Tekstslide

Beschrijf hoe je kunt communiceren met iemand met niet-aangeboren hersenletsel en vraag de studenten of ze nog andere suggesties hebben.
Voorbeelden van niet-aangeboren hersenletsel
Voorbeelden van niet-aangeboren hersenletsel zijn een beroerte, hersentumor, traumatisch hersenletsel, zuurstofgebrek tijdens de geboorte en infecties zoals meningitis.

Slide 11 - Tekstslide

Geef voorbeelden van niet-aangeboren hersenletsel en vraag de studenten of ze nog andere voorbeelden kunnen noemen.
Quiz
Test je kennis over niet-aangeboren hersenletsel met deze quiz.

Slide 12 - Tekstslide

Geef de studenten een quiz om hun kennis over niet-aangeboren hersenletsel te testen.
Evaluatie
Geef feedback over de les en vraag de studenten om de belangrijkste punten van de les op te schrijven.

Slide 13 - Tekstslide

Evalueer de les en vraag de studenten om de belangrijkste punten van de les op te schrijven.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 15 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 16 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.