Les 2 DISC


DISC gedragsstijlen
 
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
LOBMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les


DISC gedragsstijlen
 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


DISC gedragsstijlen
 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DISC gebruikt voor:
Eigen ontwikkeling -> inzicht krijgen in je eigen gedrag, motivatie en talenten.

Functieprofielen -> welke gedragseigenschappen zijn belangrijk voor een bepaalde functie.

Optimale samenwerking -> welke gedragseigenschappen hebben teamleden en hoe kunnen we die optimaal inzetten.


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedragsstijlen
Dominant ->  zegt iets over de manier waarop jij beslissingen neemt en in hoeverre jij gericht bent op doelen en resultaat
 Invloed -> gaat over de manier waarop jij communiceert en hoe jij je profileert in groepen
 Stabiliteit -> geeft aan hoe je omgaat met plotselinge veranderingen en de manier waarop jij je werk plant en afrondt
Conformiteit -> laat zien in welke mate jij gericht bent op beleid, regels, procedures, details en kwaliteit

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DISC test
. Er is geen goed of fout. Het is geen intelligentietest! 



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dominant (rood)
Kwaliteiten:
  • Doelgericht: Dominante personen zijn vastberaden en gefocust op resultaten. Ze nemen snel beslissingen en streven naar succes.
  • Zelfverzekerd: Ze hebben een sterke overtuiging in hun eigen kunnen en leiderschapskwaliteiten.
  • Initiatiefrijk: Ze zijn proactief en nemen graag het voortouw.
Valkuilen:
  • Te direct: Dominante personen kunnen soms te direct of zelfs autoritair overkomen, wat anderen kan afschrikken.
  • Ongeduldig: Ze hebben weinig geduld voor langzame processen of aarzelende teamleden.
  • Overheersend: Ze kunnen anderen overschaduwen en hun ideeën negeren.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Initiatief (geel)
Kwaliteiten:
  • Sociaal: Initiatiefrijke mensen zijn extravert en houden van interactie met anderen. Ze zijn charmant en enthousiast.
  • Creatief: Ze denken buiten de gebaande paden en zijn vaak vernieuwers.
  • Optimistisch: Ze zien kansen en zijn bereid risico’s te nemen.
Valkuilen:
  • Ongeorganiseerd: Ze kunnen moeite hebben met structuur en planning.
  • Impulsief: Soms nemen ze beslissingen zonder voldoende analyse.
  • Te afhankelijk van goedkeuring: Ze willen graag geliefd zijn en kunnen daardoor moeite hebben met conflicten.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stabiel (groen)
Kwaliteiten:
  • Betrouwbaar: Stabiele personen zijn loyaal, geduldig en betrouwbaar. Ze houden van harmonie en stabiliteit.
  • Teamspelers: Ze werken goed samen en zijn ondersteunend naar anderen.
  • Empathisch: Ze begrijpen de gevoelens van anderen en zijn goede luisteraars.
Valkuilen:
  • Weerstand tegen verandering: Ze kunnen vasthouden aan bekende routines en moeite hebben met verandering.
  • Besluiteloosheid: Ze willen geen fouten maken en kunnen daardoor lang twijfelen.
  • Te toegeeflijk: Ze vermijden conflicten en kunnen moeite hebben met assertiviteit.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Conformiteit (blauw)
Kwaliteiten:
  • Nauwkeurig: Consciëntieuze mensen zijn precies en zorgvuldig. Ze houden van gestructureerde processen.
  • Analytisch: Ze denken logisch en baseren hun beslissingen op feiten.
  • Verantwoordelijk: Ze komen hun verplichtingen na en zijn betrouwbaar.
Valkuilen
  • Perfectionisme: Ze kunnen te kritisch zijn en moeite hebben met loslaten.
  • Te terughoudend: Ze willen risico’s minimaliseren en kunnen daardoor kansen missen.
  • Moeite met delegeren: Ze doen liever alles zelf om controle te houden.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Jasper

Theorie over hoe het beste te communiceren en samenwerken met de verschillende kleuren
Ter aanvulling op hetgeen dat de groep zegt
Zorg dat de deelnemer ook aan het woord is en dat het niet overgaat op te veel zenden.

Slide 13 - Tekstslide

Jasper 

Ter aanvulling op hetgeen dat de groep zegt
Zorg dat de deelnemer ook aan het woord is en dat het niet overgaat op te veel zenden.

Slide 14 - Tekstslide

Nora

Ter aanvulling op hetgeen dat de groep zegt
Zorg dat de deelnemer ook aan het woord is en dat het niet overgaat op te veel zenden.

Slide 15 - Tekstslide

Nora

Ter aanvulling op hetgeen dat de groep zegt
Zorg dat de deelnemer ook aan het woord is en dat het niet overgaat op te veel zenden.

Slide 16 - Tekstslide

Nora

Ter aanvulling op hetgeen dat de groep zegt
Zorg dat de deelnemer ook aan het woord is en dat het niet overgaat op te veel zenden.

Grootste vrees of angst

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samengevat
Het begrijpen van de 4 ‘gedragsstijlen’ helpt je om beter te communiceren, conflicten te voorkomen of te verminderen, de verschillen in anderen te waarderen, vertrouwen te winnen en anderen positief te beïnvloeden. 

Daarnaast kun je iemand beter motiveren als je zijn of haar gedragsstijlen kent. En door gedragsstijlen te kennen kan de communicatie flink verbeteren. Ook helpt het je een omgeving te vinden waarin je je prettig voelt. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The celebrity QUIZZ

Slide 19 - Tekstslide

Nora
Wie van de onderstaande personen is rood?
A
B
C
D
Geen van allen

Slide 20 - Quizvraag

Nora

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie van de onderstaande personen is geel?
A
B
C
D

Slide 22 - Quizvraag

Jasper
Paul de Leeuw is geel: ... -> 
sst volgende vraag
Maarten van Rossum

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie van onderstaande personen is groen?
A
B
C
D

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie van de onderstaande is blauw?
A
B
C
D

Slide 26 - Quizvraag

Jasper

Oprah Winfrey is geel: ...
Albert Einstein is geel en blauw: ...
John de Mol is rood: heel direct

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4 tips om iemands DISC stijl snel te zien 
Tip 1: 
Tempo: Heeft iemand een snel tempo of een rustig tempo? Mensen met een rustig tempo hebben vaak een S (groene) of een C (blauwe) stijl.

 Je herkent een snel tempo aan ongeduldigheid, initiatief nemen of snel resultaten willen behalen. Mensen met een rustig tempo wachten liever af, zijn volgend of verzamelen liever eerst feiten.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tip 2
Tip 2: Is iemand meer taakgericht of mensgericht

Mensen die meer taakgericht zijn hebben van een D (rode) of een C (blauwe) stijl. Is iemand heel erg gericht op doelen, taken, feiten? Dan is dat meer taakgericht. 
Is iemand meer bezig met de relatie, mensen inspireren, luisterend etc. dan is dat meer mensgericht, I (invloed) of S (stabiliteit).

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tip 3
Tip 3: Luister goed naar iemands communicatie en waar deze persoon naar zoekt. 
Is het controle? Dan is het waarschijnlijk iemand met een dominante D-stijl. Is het erkenning? Dan is het waarschijnlijk iemand met een dominante I-stijl. Is het acceptatie? Dan is het waarschijnlijk iemand met een dominante S-stijl. 
Is het nauwkeurigheid? Dan is het waarschijnlijk iemand met een dominante C-stijl.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tip 4
Tip 4: Kijk goed naar de kwaliteiten van een persoon. 
Hierbij voorbeelden van kwaliteiten per stijl. 

Sterke punten van een D-stijl zijn: daadkracht, leiderschap en doelgerichtheid. 
Sterke punten van een I-stijl zijn: overtuigend, enthousiast en inspirerend. Sterke punten van een S-stijl zijn: luisteren, teamwerk en dingen afmaken. Sterke punten van een C-stijl zijn: Procedureel, details en punctueel. 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Bedanken.