TC A2 2.7 hoofdzin met inversie

HOOFDZIN
Wie of wat en het werkwoord staan naast elkaar.
Het werkwoord staat altijd op de tweede plaats.

Ik loop vandaag naar school.
Wij maken het huiswerk in de bibliotheek.
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

HOOFDZIN
Wie of wat en het werkwoord staan naast elkaar.
Het werkwoord staat altijd op de tweede plaats.

Ik loop vandaag naar school.
Wij maken het huiswerk in de bibliotheek.

Slide 1 - Tekstslide

De hond plast in het huis.

wat is WIE of WAT?
A
het huis
B
plast
C
in
D
de hond

Slide 2 - Quizvraag

De hond plast in het huis.

Wat is het werkwoord?
A
het huis
B
plast
C
de hond
D
in

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide

De hond moet buiten plassen.

Wat is WIE of WAT?


A
moet
B
de hond
C
buiten
D
plassen

Slide 5 - Quizvraag

De hond moet buiten plassen.

Waarom staat plassen in het meervoud?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Welke woorden moet je nu weten?
Een hoofdzin
Onderwerp
Het 1e werkwoord is de persoonsvorm
Het 2e werkwoord in het meervoud

Slide 8 - Tekstslide

hoofdzin met inversie

Slide 9 - Tekstslide

Maak goede zinnen met de woorden

Sleep de woorden in de goede volgorde.
Begin met het rode woord.

HOOFDZINNEN MET INVERSIE !!!!

Slide 10 - Tekstslide

mijn ouders
Volgende week
op bezoek
komen

Slide 11 - Sleepvraag

dan in Nederland
In Frankrijk
meer mensen
wonen

Slide 12 - Sleepvraag

hebben
de kinderen
geen les
Op woensdag-middag

Slide 13 - Sleepvraag

niet
we
Vanavond
thuis
zijn

Slide 14 - Sleepvraag

televisie
Na het eten
altijd
kijken
wij 

Slide 15 - Sleepvraag

een afspraak
Om half drie
heb
ik

Slide 16 - Sleepvraag

ik
wil
een grote reis
maken
Volgend jaar

Slide 17 - Sleepvraag

Buiten
erg koud
is
het 

Slide 18 - Sleepvraag

hij
slaapt 
Soms
in de trein

Slide 19 - Sleepvraag

Vanmiddag
blijven
wij
op school

Slide 20 - Sleepvraag

wij
naar mijn familie
Zondag
gaan

Slide 21 - Sleepvraag

Vanmiddag
gaat
solliciteren
Ali 

Slide 22 - Sleepvraag

mis
mijn land
ik 
Elke dag

Slide 23 - Sleepvraag

Op zaterdag
niet 
werk
ik 

Slide 24 - Sleepvraag

een grote tafel
In de woonkamer
staat

Slide 25 - Sleepvraag

Hoe goed kan je nu een zin maken?
(die begint met 'plaats' of 'tijd')
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll