Week 15 Les 3
1 / 19
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat is de vertaling van:
previously?
previously?
A
voorheen
B
eerder
C
recent
D
zenuwachtig
Slide 3 - Quizvraag
Wat is de vertaling van:
dozen?
dozen?
A
donzen
B
doosje
C
dozijn
D
elf stuks
Slide 4 - Quizvraag
Wat is een synoniem van:
game?
game?
A
match
B
competition
C
set
D
juego
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de vertaling van:
twee keer?
twee keer?
A
plus two
B
twize
C
twice
D
twise
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de vertaling van:
pitch?
pitch?
A
heuvel
B
veld
C
put
D
sportterrein
Slide 7 - Quizvraag
Type de verleden tijd van:
start
start
Slide 8 - Open vraag
Wat moet er op de puntjes?
They (work)............. very hard!
They (work)............. very hard!
Slide 9 - Open vraag
Wat moet er op de puntjes?
I(live)............. here my whole life!
I(live)............. here my whole life!
Slide 10 - Open vraag
Wat moet er op de puntjes?
(play)..... she..... a match?
(play)..... she..... a match?
Slide 11 - Open vraag
Wat moet er op de puntjes?
(win)..... he..... the game?
(win)..... he..... the game?
Slide 12 - Open vraag
Wat moet er op de puntjes?
(not-stop) He ..... ........ the car.
(not-stop) He ..... ........ the car.
Slide 13 - Open vraag
Wat moet er op de puntjes?
(not-see) We ..... ........ her score.
(not-see) We ..... ........ her score.
Slide 14 - Open vraag
Wat moet er op de puntjes?
Our ......... car is very old!
Our ......... car is very old!
A
parents
B
parents's
C
parents'
D
parent's
Slide 15 - Quizvraag
Wat moet er op de puntjes?
........ books are all wet!
........ books are all wet!
A
Laura's
B
Lauras
C
Lauras'
D
Lauras's
Slide 16 - Quizvraag
Wat moet er op de puntjes?
........ bike is broken!
........ bike is broken!
A
Kees's
B
Kees'
C
Kee's
D
Keess
Slide 17 - Quizvraag
Wat moet er op de puntjes?
The ........ toys are lost!
The ........ toys are lost!
A
childrens
B
childrens'
C
children's
D
childrens's
