H5.4 Aanpassingen bij dieren

5.4
Aanpassingen 
bij dieren
1 / 56
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2,4

In deze les zitten 56 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 10 videos.

Onderdelen in deze les

5.4
Aanpassingen 
bij dieren

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk/herhaling
Theorie 5.4
Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerkcheck
5.3 af en nagekeken?
Biologiepagina 'biotisch en abiotisch' gemaakt?
Vragen?

Slide 3 - Tekstslide

biotische factoren waarop een rups invloed heeft

Slide 4 - Woordweb


A
individu
B
populatie
C
ecosysteem

Slide 5 - Quizvraag

abiotische factoren die invloed hebben op een eik

Slide 6 - Woordweb

Leerdoelen 5.4
  • Je kunt beschrijven hoe waterdieren zijn aangepast aan hun leefomgeving
  • Je kunt beschrijven hoe landdieren zijn aangepast aan hun leefomgeving
  • Je kunt beschrijven hoe vogels zijn aangepast aan hun leefomgeving 

Slide 7 - Tekstslide

0

Slide 8 - Video

rups, coccon lijkt op vogelpoep
bij gevaar ontploft deze mier.
Kan hij helaas maar 1 keer doen

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Hengelvis
Leeft diep in de zee.

Gebruikt licht om aas te lokken.

Slide 12 - Tekstslide

Stroomlijn

Slide 13 - Tekstslide

Stroomlijn

Slide 14 - Tekstslide

Stroomlijn

Slide 15 - Tekstslide

Gestroomlijnd
kop, romp en staart gaan geleidelijk in elkaar over

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Andes condor:
spanwijdte 3,2 m.

Vliegt zo'n 200 km. om eten te zoeken.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Skelet
Aap
1,5 m.      50 kg.

Snoek
1,5 m.        25 kg.

Slide 21 - Tekstslide

Dieren in water kunnen groot worden
worden door het water gedragen

Slide 22 - Tekstslide

Landdieren: longen
Waterdieren: kieuwen
Ademhalingsorgaan

Slide 23 - Tekstslide

Huid met haartjes
huid met schubben en slijm
Huidbedekking

Slide 24 - Tekstslide

Hoe heeft de poolvos zich aangepast aan zijn omgeving?
A
kleur vacht valt niet op in de omgeving
B
hij kan heel erg goed sluipen
C
zachte vacht zorgt voor warmte
D
kleine oren daardoor minder verlies van warmte

Slide 25 - Quizvraag

Hoe raakt de woestijnvos zijn warmte kwijt?
A
doordat hij wit is
B
doordat hij hele grote oren heeft
C
door hard te rennen

Slide 26 - Quizvraag

Bij welke dieren is vaker sprake van een gestroomlijnd lichaam
A
Landdieren
B
Waterdieren
C
Vliegende dieren
D
Bij alle soorten evenveel

Slide 27 - Quizvraag

Welke dieren hebben, relatief gezien, de zwaarste botten
A
Landdieren
B
Waterdieren
C
Vliegende dieren
D
Bij alle soorten evenveel.

Slide 28 - Quizvraag

Poten van zoogdieren
zoolganger, teenganger, hoef/topganger

Slide 29 - Tekstslide

0

Slide 30 - Video

Poten van zoogdieren
zoolganger, gebruikt hele zool
voor evenwicht, tegen wegzakken

Slide 31 - Tekstslide

teenganger, op de tenen
voor snelheid
hoefgangers/topgangers, op de toppen van de tenen, bedekt met hoef, nog sneller

Slide 32 - Tekstslide

Waar horen honden bij?
A
topgangers
B
teengangers
C
zoolgangers

Slide 33 - Quizvraag

Waar hoort een hert bij?
A
zoolgangers
B
teengangers
C
hoefgangers/topgangers

Slide 34 - Quizvraag

Poten  van vogels
Zangvogels
drie tenen naar voren, 1 naar achteren

Slide 35 - Tekstslide

Roofvogels
Grijppoten met scherpe klauwen
Loopvogels
krachtige poten

Slide 36 - Tekstslide

steltlopers
lange poten, soms kleine zwemvliezen
watervogels
poten met zwemvliezen

Slide 37 - Tekstslide

Steltloper

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video

snavels, waarom zouden ze verschillen?

Slide 40 - Tekstslide

Haaksnavel
een prooi in stukken scheuren

Slide 41 - Tekstslide

Kegelsnavel
harde zaden kraken

Slide 42 - Tekstslide

Priemsnavel
bodemdiertjes uit de grond pikken

Slide 43 - Tekstslide

Pincetsnavel
insecten uit boomschors pakken

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Video

Zeefsnavel
plantjes en diertjes uit het water zeven

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Video

Slide 48 - Video

Wat voor snavel heeft dit dier?
A
pincetsnavel
B
haaksnavel
C
kegelsnavel
D
zeefsnavel

Slide 49 - Quizvraag

Wat voor soort snavel is dit?
A
zeefsnavel
B
pincetsnavel
C
platte snavel
D
kegelsnavel

Slide 50 - Quizvraag

Hoe heet deze snavel?
A
priemsnavel
B
kegelsnavel
C
pincetsnavel

Slide 51 - Quizvraag

Welke poten zijn dit?
A
grijppoten
B
zwempoten
C
steltpoten
D
klimpoten

Slide 52 - Quizvraag

Dit zijn voorbeelden van:
A
grijppoten
B
zwempoten
C
steltpoten
D
klimpoten

Slide 53 - Quizvraag

In de afbeelding zie je de poten van een vogel.

Hoe heet deze soort poten?
A
grijppoten
B
zwempoten
C
steltpoten
D
klimpoten

Slide 54 - Quizvraag

De kerkuil eet het liefst muizen.
Welke poten zal een steenuil hebben?
A
Steltpoten
B
Grijppoten
C
klimpoten
D
zwempoten

Slide 55 - Quizvraag

Aan de slag:
H5.4 opdracht 1 t/m +8
Biologiepagina> VMBO 2 > ecologie > oefenen > zoolganger-topganger-teenganger
Biologiepagina > VMBO 2> ecologie > oefenen > snavels van vogels

Slide 56 - Tekstslide