Interpunctie/hoofdletters

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

VSO het Dok - Eindhoven

Hoofdletters/leestekens

Lesdoelen

Ik weet wanneer ik hoofdletters moet gebruiken.

Ik kan punten, komma's, uitroeptekens en vraagtekens correct gebruiken in een zin / tekst. 

Waarom gebruiken we hoofdletters en leestekens?

Wanneer gebruik je hoofdletters?

HOOFDLETTERS

Zo gebruik je hoofdletters

- Aan het begin van een zin: Vandaag moeten jullie naar school.

- Bij namen: Sophia, Koraal, meneer Louwers

- Feestdagen: Pasen, Halloween, Kerstmis, Nieuwsjaarsdag  

- Namen van mensen: Jan Jansen, Karel de Vries, Betsy Vieling

- Topografische namen (landen, rivieren, straatnamen, etc.) 

- Merken:  Nederland, de Nijl, Mathildelaan, Nike, Samsung

GEEN HOOFDLETTERS

Let op: 

Namen van dagen van de week (vrijdag), maanden (november), seizoenen (herfst) en windstreken (westen) 

krijgen GEEN hoofdletter.

 Samenstellingen (van feestdagen): kerstdag, halloweenversiering, paasei

Bij Engels is het anders, niet vergeten!

Wanneer gebruik je geen hoofdletter?

1. aan het begin van een zin
2. bij namen van rivieren
3. bij namen van seizoenen
4. bij woorden die van namen zijn afgeleid

Dagen van de week

1. wel hoofdletter
2. geen hoofdletter

Wel of geen hoofdletter?

1. Eindhoven
2. eindhoven
3. eindHoven
4. EINDhoven

LEESTEKENS 

- punten

- vraagtekens

- uitroeptekens

- komma's

Waarom gebruik je leestekens?

Wat klopt hier niet?

PUNTEN 

- Aan het einde van een zin

Vandaag heb ik een hockeywedstrijd.

Morgen ga ik logeren bij een vriendin.

VRAAGTEKENS

- Na een vraag

Hoe lang duurt deze les nog?

'Neem jij koekjes mee voor bij de thee?' vroeg Meike.

UITROEPTEKENS 

- Om een bevel of waarschuwing aan te geven

Halt, of ik schiet!

Stop!

Kom hier!

KOMMA'S

- Als pauzeteken in een zin

Onze hond laat veel scheten, toch is hij niet ziek.

KOMMA'S (2)

- Tussen de delen van een opsomming

Ik hou van verschillende smaken ijs: chocolade, vanille, bosvruchten en cookie&caramel.

KOMMA'S (3)

- Tussen twee persoonsvormen

Als ik naar huis fiets, heb ik tegenwind.

Opdracht

Lees de uitleg nog eens door op pagina's 

Maak: opdrachten 1 t/m 5 op pagina 202

Maak: opdrachten 1 t/m 5 op pagina 204