Grammar will/going to

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Startklaar

• Telefoon in het Zakkie (voor binnenkomst)
• Op je plek zitten 
• Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
• Schoolspullen op tafel: opgeladen laptop, boek B, map en pen (etui)
• Alvast inloggen op LessonUp en daarna zet je laptop opzij.

      

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan het welbevinden van leerlingen. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zitten startklaar en zijn bijvoorbeeld ingelogd in LessonUp en hebben hun JdW-map op tafel.

lesson goals

At the end of this lesson I ...

 

... can write about the future.

... can find relevant information in a reading text.

Agenda

1. Terugblik PTO 2
2. Profielboekjes (gestuurd via Magister)
3. Profielkeuzeformulier invullen 

Reminder: Praktische opdracht (PO) Reading

1. In class, we will read the book 'Houda F Are you'.
2. Throughout the periode you will need to do six assignments about the chapters we've read in class.
3. You will hand-in the assignment via Somtoday.
4. All assignments together will be the grade you get for the the praktische opdracht.
5. If you don't hand-in one assignment or too late, you will get a 1 for that assignment.
6. Deadline 4th assignment: 14 February @23.59 o'clock

Future tense: toekomstige tijd

There are two ways to talk about the future.

1. to be going to
   
2. will

Profielkeuzeformulier

Grammar 8A, p. 42

apps.noordhoff.nl

1. Future tense: to be going to

You use 'to be going to' when:

1. You have a plan to do something.

(My mum is going to buy a new dress next week.)

2. Future tense: will

You use 'will' when...

1. ... you offer to do sth. or spontaneously decide to do sth.

(I will help you move next week.)

2. ... you promise something.

(I will buy you that game if you pass your test.)

3. ... you predict that something will happen.

(It'll be dark this time tomorrow.)

Future tense: will
I think that the weather .............. fantastic tomorrow. (to be)

Future tense: will
Sure! I ................ you a slice of pizza. (to get)

Future tense: will
Write sentences using the clues:
(nice day/ tomorrow)

Future tense: will
Write sentences using the clues:
(Jim/ says/ help us)

Write a short paragraph (4-6 sentences) about your future plans and predictions. Use both "will" and "is going to".

There are two future tenses ...

• to be going to & will

When do you use 'to be going to'?

• You planned to do something.

When do you use 'will'?

• Offer, promise, spontaneous idea or prediction

Terugkijken naar de les

• Wat heb je vandaag geleerd?
• Heb je een vraag over iets dat je niet zo goed hebt begrepen.
• Evaluatie: hoe is de les gegaan
• NUMO Engels: elke week 30 minuten. 

www.bbc.co.uk