4.1 Bevolkingsgroei in Nederland

                    Welkom! 
  • Je komt voorbereid in de les. Je hebt je huiswerk af en   je hebt alle spullen voor het vak mee.  ​
  • Vooraf aan de les, leg je alle spullen die je nodig hebt,     op je bureau.
  • Je legt je tas op of onder het rek in het lokaal. 
  • Je bent respectvol naar klasgenoten en docenten, je   helpt waar mogelijk en beledigd niemand. 
  • Je werkt gefocust, je maakt aantekeningen en je zorgt   dat je je lesdoelen behaald. ​



Welkom! 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

                    Welkom! 
  • Je komt voorbereid in de les. Je hebt je huiswerk af en   je hebt alle spullen voor het vak mee.  ​
  • Vooraf aan de les, leg je alle spullen die je nodig hebt,     op je bureau.
  • Je legt je tas op of onder het rek in het lokaal. 
  • Je bent respectvol naar klasgenoten en docenten, je   helpt waar mogelijk en beledigd niemand. 
  • Je werkt gefocust, je maakt aantekeningen en je zorgt   dat je je lesdoelen behaald. ​



Welkom! 

Slide 1 - Tekstslide

Weekplenda
 Week    46
 Week      47
Week 48
Week 49
Week 50
Week 51
Week 52
  H4 §1
  H4 §2
  H4 §3
 
  H4 §4
  H4 §5
 


H5 §1
H5 §2
H5 §3


H5 §4
H5 §5
 

H6 §1
 H6 §2
 H6 §3
H6 §4
C.1



kerst
vakan
tie 
 Week        1 
  Week        2
  Week        3

  kerst
 vakan
    tie

    C.2
    C.3

  toets
  week

Slide 2 - Tekstslide

4.1 Bevolkingsgroei in Nederland

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je:

  • uitleggen waarom de Nederlandse bevolking sinds 1950 sterk gegroeid       is en dat zal blijven doen tot ruim 18,4 miljoen in 2060

Slide 4 - Tekstslide

Bevolkingsgroei
Natuurlijke bevolkingsgroei =

geboortecijfer - sterftecijfer

Sociale bevolkingsgroei =

immigratie - emigratie

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Demografische cijfers
Bevolkingscijfers kunnen op twee manieren worden aangegeven.


Absolute cijfers (de hoeveelheid) = het aantal geboorten in één jaar.
 VB: In een land zijn in één jaar 181.500 kinderen geboren.

Relatieve cijfers (groei in promille) = aantal geboorten per 1000 inwoners.
VB: 11‰ (promille) betekent: er zijn 11 kinderen geboren per 1000 inwoners.



Slide 7 - Tekstslide

34.774

Slide 8 - Tekstslide

111.000

Slide 9 - Tekstslide

156.000

Slide 10 - Tekstslide

Het weerelement: temperatuur (1.2)
De temperatuur wordt gemeten:
  • met een thermometer
  • 1,5 meter boven de grond
  • in graden Celsius (C)
  • op kaarten heten het                                                                                           isothermen, plaatsen met                                                                                                     gelijke temperaturen

Slide 11 - Tekstslide

Het weerelement: neerslag (1.4)
Neerslag ontstaat als waterdamp afkoelt. Damp worden druppels  
condenseren. Neerslag kan vloeibaar, gasvormig en in vaste vorm zijn. 

Een regenmeter laat zien hoeveel mm regen er is gevallen.



Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

waterkringloop
bevriezen
smelten
verdampen
condenseren
(1.4)
afstromen
infiltreren

Slide 14 - Tekstslide

Het weerelement: wind + luchtdruk (1.3)
Wind is bewegende lucht.
Het stroomt van gebieden met veel lucht hogeluchtdruk naar gebieden met weinig lucht lageluchtdruk.
Hoe groter het verschil hoe harder het waait.
Windkracht wordt aangeduid op de Schaal van Beaufort 0-12 bft.
De windsnelheid wordt uitgedrukt in m/s.
De windrichting is de richting van waaruit de wind waait, dit staat in een windroos.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Het weerelement: bewolkingsgraad (1.1)
De bewolkingsgraad geeft aan hoe
wolken de hemel bedekken.

Onbewolkt = 0% en helemaal bewolkt = 100%

Wolken houden deels uv-straling tegen. Dit is een schadelijke straling in zonlicht, waar je huid van kan verbranden. 

Zonkracht wordt in weerberichten genoemd, zodat mensen zich kunnen voorbereiden.

Slide 18 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je:

  • de 5 weerelementen herkennen en beschrijven

Slide 19 - Tekstslide

Woordenboek
Controleer onderstaande begrippen in je aantekeningenschrift!
LessonUp
Learnbeat
weer
luchtdruk
temperatuur
thermometer
graden Celsius
neerslag
waterdamp
condenseren
waterkringloop
bevriezen
smelten
verdampen
condenseren



afstromen
infiltreren
wind
hoge luchtdruk
lage luchtdruk
windkracht
Schaal van Beaufort
windsnelheid
windrichting
windroos
barometer
bewolkingsgraad
uv-straling
zonkracht
isothermen

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag!
Paragraaf 1.1 vraag 3
Paragraaf 1.3 vraag 1, 2 en 3
Paragraaf 1.4 vraag 6

Klaar?

  • leer de 28 blauwe begrippen






   



Werk in tweetallen + overleg zachtjes met elkaar!

Slide 21 - Tekstslide