paragraaf 2.2 De Franse Revolutie.

1.2 Revolutie in Frankrijk
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

1.2 Revolutie in Frankrijk

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kunnen jullie uitleggen waarom de Franse Revolutie uitbrak

Je weet waarom de Franse Revolutie belangrijk was voor heel Europa

Je kunt uitleggen hoe Napoleon Bonaparte aan de macht is gekomen. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Lodewijk XVI (16e)
Koning Frankrijk vanaf 1774
Kreeg het moeilijk tijdens zijn regering:
  • Grote staatsschuld door oorlogen
  • Hongersnood onder bevolking
  • Werkloosheid
  • Grote verschillen tussen de standen

Slide 4 - Tekstslide

Paniek: schatkist is leeg
Veel kritiek op de luxe levenswijze van Lodewijk XVI en zijn vrouw Marie-Antoinette (feestjes, kostbare sieraden, duur eten terwijl volk honger heeft)

1789: koning wil nieuwe belastingen invoeren en roept de Staten-Generaal bijeen voor toestemming (voor het eerst sinds 1641)

Slide 5 - Tekstslide

4 mei 1789: Staten-Generaal bijeen in Versailles
300: eerste stand
300: tweede stand
600: derde stand

Verschillen meteen duidelijk door de voorgeschreven kleding

Slide 6 - Tekstslide

Onverwachtse wending
De vertegenwoordigers van de derde stand vonden de belasting oneerlijk, want gold niet voor de eerste en tweede stand

Derde stand besluit zich niets meer aan te trekken van de andere standen en roept de Nationale Vergadering uit: een eigen vergadering die opkomt voor de derde stand

Slide 7 - Tekstslide

Nationale vergadering
Komt bijeen in een sporthal: de kaatsbaan in Versailles

Eed op de kaatsbaan: beloven pas uit elkaar te gaan als Frankrijk een grondwet aanneemt die de macht van de koning verkleint

Slide 8 - Tekstslide

Opstand door burgers
Intussen komen burgers in Parijs in opstand tegen de bevoorrechte standen:

14 juli 1789: bestorming van de Bastille (gevangenis, symbolische keuze door indeling in standen) = begin Franse Revolutie
Daarna verspreidt de opstand zich door heel Frankrijk



Slide 9 - Tekstslide


Hoe bereik je het volk?




  • Niet iedereen kon lezen, zeker niet in de 3e stand. 
  • Maar spotprenten? Die begreep iedereen!
Geestelijkheid
De 1e stand
Adel
De 2e stand
De 3e stand
Alle mensen die niet bij de 1e of 2e stand horen.

Slide 10 - Tekstslide

Onvrede binnen de derde stand!

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak van 2.2 opdr. 1 op p. 30 (6 minuten)

Klaar? Begin alvast aan opdr. 2

Slide 12 - Tekstslide

Politieke veranderingen
De Nationale Vergadering schafte privileges van adel en geestelijkheid af, maar de meeste leden waren gematigd
Er kwam een democratische grondwet
=> Er kwamen verkiezingen voor het parlement (de volksvertegenwoordiging)
Maar niet iedereen mocht stemmen: alleen mannen met goed inkomen kregen kiesrecht (stemmen bij verkiezingen)

Slide 13 - Tekstslide

Nieuwe grondwet
Frankrijk werd een constitutionele monarchie: ook de koning moest zich aan de grondwet houden

Maar: Lodewijk XVI werkte niet goed mee => de meerderheid in het parlement wil grondige verandering

Slide 14 - Tekstslide

De koning onthoofd
1793: het parlement schaft de monarchie af en roepen in plaats daarvan de Republiek uit

De afgezette koning en zijn vrouw worden onthoofd met de nieuwste uitvinding: de guillotine

Hierna belandden steeds meer tegenstanders van de revolutie onder de guillotine

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak van 2.2 opdr. 2 en 4

Slide 16 - Tekstslide






Marie Antoinette werd door het volk enorm gehaat. 
Dit kwam vooral door haar luxe levensstijl en de 
grote hoeveelheden geld die ze uitgaf aan
haar hofhouding, kleding en sieraden.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

De Terreur
1793-1794

  • De macht in Frankrijk komt in handen van de radicale Jakobijnen. Dit ten koste van de gematigde Girondijnen

  • Tijdens het Schrikbewind worden tienduizenden 'tegenstanders' van de Revolutie opgepakt en terechtgesteld.

  • De leider van de Jakobijnen is Robespierre.

Slide 19 - Tekstslide

Einde aan De Terreur
zomer 1794



  • Steeds meer weerstand tegen Robespierre 
  • Juli 1794: Arrestatie en terechtslling Robespierre

  • De nacht voor zijn onthoofding, doet hij een mislukte zelfmoordpoging.

Slide 20 - Tekstslide

Directoire
1795-1799

  • Na De Terreur, en een korte burgeroorlog, willen de Fransen rust.

  • De regering, de Directoire ('Directie'), van 5 directeuren heeft echter vooral te maken met economische tegenslagen en is erg zwak.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Napoleon
  • De Franse Revolutie eindigde in een bloedbad, er brak chaos uit in het land
  • Daarom greep in 1799 generaal Napoleon Bonaparte de macht
  • Hij kroonde zichzelf tot keizer -> hij was een alleenheerser, net als de koning dat was
  • Napoleon schafte niet alles van de revolutie af: de grondwet bleef, godsdienstvrijheid en gelijkheid bleven
  • Napoleon veroverde een groot deel van Europa
  • Zo werden de ideeën van de Franse Revolutie door heel Europa verspreid.
  • In 1815 werd Napoleon verslagen in de Slag bij Waterloo (ligt in België)

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Staatsgreep Napoleon
november 1799


  • Generaal Napoleon Bonaparte is klaar met de zwakke Directoire en zet hen af. 

  • Napoleon benoemt zichzelf tot consul. Net zoals de Romeinen dat ooit deden.

Slide 25 - Tekstslide

"De koning heeft alle macht"
Welk begrip hoort hierbij?
A
abolutionisme
B
nationalisme
C
feminisme
D
absolutisme

Slide 26 - Quizvraag

Welke koning is dit?
A
Lodewijk XIV
B
Lodewijk XV
C
Lodewijk XVI
D
Napoleon

Slide 27 - Quizvraag

Wie is de Franse koning in 1789?
A
Lodewijk XIV
B
Lodewijk XV
C
Lodewijk XVI
D
Lodewijk XVII

Slide 28 - Quizvraag

Wie vocht er voor je veiligheid vóór de Franse revolutie?
A
Geestelijkheid
B
Adel
C
Boeren en burgers

Slide 29 - Quizvraag

Wanneer begon de Franse Revolutie?
A
1776
B
1783
C
1789
D
1793

Slide 30 - Quizvraag

Wat zijn de oorzaken van de Franse Revolutie? 

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide