4.3 & 4.4

Paragraaf 4.3
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 4.3

Slide 1 - Tekstslide

Noteer het juiste begrip bij de omschrijving.

volksvertegenwoordiging van de EU

Slide 2 - Open vraag

Noteer het juiste begrip bij de omschrijving.

samenwerkingsverband van Europese landen vanaf 1957/1958

Slide 3 - Open vraag

In de EGKS zaten zes landen die het begin hebben gemaakt van de Europese Unie. Dit waren België, Nederland, Luxemburg, Duitsland en nog twee landen.

Noteer de twee landen die ook nog in de EGKS zaten.

Slide 4 - Open vraag

Gebruik bron 1.

Volgens Antonio Guterres is juist de VN de organisatie die deze coronapandemie kan oplossen. Maak met een argument duidelijk waarom de VN misschien wel de beste organisatie is om een wereldwijde corona-pandemie op te lossen.

Slide 5 - Open vraag

Bekijk bron 2.

Noteer de naam van de organisatie die deze acties organiseert

Slide 6 - Open vraag

Vul de zin in met het juiste antwoord.

De belangrijkste mensenrechten zijn vastgelegd door de VN in de ...

Slide 7 - Open vraag

Wat is de goede volgorde?

A
EU, EEG, EGKS, Benelux
B
EGKS, Benelux, EEG, EU
C
Benelux, EGKS, EEG, EU
D
Benelux, EGKS, EU, EEG

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent de afkorting EGKS?
A
Europese Gemeenschap voor Katoen en Soja
B
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal
C
Eerste Gemeenschap voor Katoen en Staal
D
Eerste Gemeenschap voor Kolen en Staal

Slide 9 - Quizvraag

Welke drie doelen heeft de Verenigde Naties?
A
vrede, gezondheid en veiligheid
B
welvaart, onderwijs en veiligheid
C
onderwijs, veiligheid en vrede
D
vrede, veiligheid en welvaart

Slide 10 - Quizvraag

Welke kleur hebben de helmen van het vredesleger van de Verenigde Naties?
A
zwart
B
groen
C
blauw
D
bruin

Slide 11 - Quizvraag

Na welke oorlog werd de Europese Unie opgericht?
A
Eerste Wereldoorlog
B
Tweede Wereldoorlog
C
Koude Oorlog

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel landen zitten er momenteel in de Europese Unie?
A
18
B
24
C
27
D
32

Slide 13 - Quizvraag

In 1945 werd de Benelux opgericht. Wat wilden de landen hiermee bereiken? Kies het juiste antwoord.
A
Een gezamenlijke regering van België, Nederland en Luxemburg
B
Een goede samenwerking van de kolenmijnen en staalfabrieken in deze landen.
C
Het vervoeren van goederen tussen deze landen zonder grenscontroles
D
Het vormen van een gezamenlijk leger van deze drie landen.

Slide 14 - Quizvraag

In 1952 werd de EGKS opgericht. Voor welke industrie was deze organisatie belangrijk?
A
de auto-industrie
B
de oorlogsindustrie
C
de textielindustrie
D
de voedingsindustrie

Slide 15 - Quizvraag

Hoe heet het dagelijks bestuur van de Europese Unie?
A
De Euro Commissie
B
De Europese Commissie
C
De Europese Gemeenschap
D
Het Europees Parlement

Slide 16 - Quizvraag

Welke onderdelen horen bij de Verenigde Naties?
A
Europese Commissie
B
Veiligheidsraad
C
Verdrag van Maastricht
D
vredesmissie zoals UNIFIL

Slide 17 - Quizvraag

Paragraaf 4.4

Slide 18 - Tekstslide

Noteer het juiste begrip bij de omschrijving.

monument

Slide 19 - Open vraag

Nederland viert Bevrijdingsdag op 5 mei. Veel andere landen in Europa vieren Bevrijdingsdag op 8 mei. Geef een verklaring voor dit verschil.

Slide 20 - Open vraag

Tegenwoordig sturen mensen via sociale media soms bedreigingen naar politici. Leg uit waarom dit niets met vrijheid te maken heeft.

Slide 21 - Open vraag

In welke plaats staat het Nationaal Monument?
A
Amsterdam, dat is de hoofdstad van ons land.
B
Den Haag, daar zit de regering van ons land.
C
Rotterdam, deze stad is gebombardeerd in de oorlog.
D
Westerbork, dat was voor de Joden het begin van de Holocaust.

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste reden om de Bevrijdingsfestivals te organiseren?
A
In de oorlog werd er soms ook gefeest
B
Om aandacht voor de mensenrechten te vragen
C
Om de vrijheid te vieren
D
Om muziek te kunnen maken

Slide 23 - Quizvraag

Juist of onjuist?

Jouw vrijheid is onbeperkt.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Juist of onjuist?

Vrijheid betekent dat je zelf mag beslissen of je mensen discrimineert.
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Juist of onjuist?

Vrijheid heeft te maken met verantwoordelijkheid
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Juist of onjuist?

Vrijheid is een grondrecht.
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Maken 
De herhaling op blz. 137 en 144

Slide 28 - Tekstslide