Future tenses part 2

Unit 10: Grammar part 2

Future tenses lesson 2

  • Revision
  • Addition
  • Practice
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Unit 10: Grammar part 2

Future tenses lesson 2

  • Revision
  • Addition
  • Practice

Slide 1 - Tekstslide

Future tenses 
This aim of this lesson is to help you understand and use the future tenses.
There are 6 ways of making sentences that speak of the future:
  • simple future
  • present continous
  • present simple
  • future continuous
  • future perfect
  • future perfect continuous

Slide 2 - Tekstslide

How do you make
the Simple Future?

Slide 3 - Woordweb

When do you use
will + verb?

Slide 4 - Woordweb

When do you use
to be going to + verb?

Slide 5 - Woordweb

Simple future
will + verb / to be going to + verb:   I will call you laterIt's is going to snow tonight.


2) to be going to + verb:

  • toekomstplannen die binnenkort gebeuren - I'm going to help Dad in the garden this afternoon.
  • voornemens - James says he is going to work harder
  • voorspellingen gebaseerd op feiten of gebeurtenissen in het heden - It's going to snow tonight
1) will + verb:
 
  • toekomstige plannen - I will call you later
  • vaststaande gebeurtenissen in de toekomst - Dad will meet you at the airport.
  • voorspellingen gebaseerd op algemene overtuigingen - Touristic space travel will soon become possible.
  • aanbod of belofte - I will do my homework tonight Mum.

Slide 6 - Tekstslide

How do you make the
future continuous?

Slide 7 - Woordweb

When do you use the
future continuous?

Slide 8 - Woordweb

Future continuous
will + be + verb & -ing: Tom will be sharing an office with Francesca in the future.

  • een actie die in de toekomst afspeelt en een bepaalde tijdsduur heeft: This time next week I will be skiing in Austria.
  • om zekerheid aan te geven wanneer we vooruitdenken naar een bepaald moment in de toekomst: Tom will be sharing an office with Francesca in the future.


Slide 9 - Tekstslide

I haven't made up my mind yet. I think I .... ...(find) something nice in my mum's wardrobe.
A
will be finding
B
will find

Slide 10 - Quizvraag

This time in 3 weeks I ........... (enjoy) the Christmas holidays.
A
will be enjoying
B
am going to enjoy

Slide 11 - Quizvraag

At 11 p.m. I .......... (sleep).
A
will be sleeping
B
will sleep

Slide 12 - Quizvraag

You should recognise her easily. She .........(wear) a red skirt.
A
will be wearing
B
is going to wear

Slide 13 - Quizvraag

How do we make the
future perfect?

Slide 14 - Woordweb

When do we use the
future perfect?

Slide 15 - Woordweb

Future perfect
will + have + past participle (worked/given): I will have worked in England by this time next year.

Deze tijd verwijst naar een moment in de toekomst waar iets met zekerheid gebeurd zal zijn, maar op dit moment is dat nog niet zo. 
Oftewel, het gaat hier om een actie/handeling die in de toekomst afgerond is (maar nu dus nog niet). Er staat meestal een tijdsaanduiding bij.

  • The teachers will have marked the exams by next week.
  • I will have finished this book by the end of the day.

Slide 16 - Tekstslide

By the time you arrive, she ...... (go) home.
A
will be going
B
will go
C
will have gone

Slide 17 - Quizvraag

Don't phone me between 8 a.m. and 12 p.m. I ..........(work).
A
will be working
B
will work
C
will have worked

Slide 18 - Quizvraag

I ........(tell) you everything when I come back.
A
will be telling
B
will tell
C
will have told

Slide 19 - Quizvraag

Next month we ...... (be married) for 25 years.
A
will be married
B
will have been married

Slide 20 - Quizvraag

How do you make the
future perfect continuous?

Slide 21 - Woordweb

When do you use the
future perfect continuous?

Slide 22 - Woordweb

Future perfect continuous
will + have + been + verb & -ingNext year September, I will have been working at this school for 3 years

Deze tijd gebruik je om aan te geven dat een actie/handeling tot een specifiek tijdstip in de toekomst zal duren (en daarna afgerond is). Hierbij leg je de nadruk op lengte van de handeling.

- By the end of this school year you will have studying English for 4 years.
- They will have been screaming for hours when Harry Styles starts singing.

Slide 23 - Tekstslide

Future perfect continuous
Het belangrijkste is om te weten dat net als bij andere continuous tijden, de duur van de actie/handeling belangrijk is. Er zal dus ook een tijdsbepaling bij staan die dit aangeeft. 
Zie hiernaast voor het verschil met de future perfect. 
De onderstaande zin is handig om te onthouden:

- I will have been studying for my English test for 4 hours when I take a break.

Slide 24 - Tekstslide

This summer, I ...... (live) in Brighton for four years.
A
will be living
B
will live
C
will have lived
D
will have been living

Slide 25 - Quizvraag

According to the forecast, it ..... (snow) in Brighton tomorrow evening.
A
will be snowing
B
will snow
C
will have snowed
D
will have been snowing

Slide 26 - Quizvraag

By the time we get home, they ...... (play) football for 30 minutes.
A
will be playing
B
will play
C
will have played
D
will have been playing

Slide 27 - Quizvraag

Do you think the teacher ..... (mark) our homework by Monday morning?
A
will be marking
B
will mark
C
will have marked
D
will have been marking

Slide 28 - Quizvraag

Extra info:
Future Perfect Simple - nadruk op het resultaat/einde:
Next Friday I will have finished building the house.

Future Perfect Continuous - nadruk op de actie/handeling:
By this time next Friday I will have been building for three weeks!

Slide 29 - Tekstslide

But wait! There are 2 more tenses
We kunnen ook nog een present continuous of present simple gebruiken om over de toekomst te praten, maar dit is wel voor specifieke dingen. Kijk maar eens goed 
naar de volgende slides.

Slide 30 - Tekstslide

Present continuous
to be + verb & -ing: I am having a meeting at two o'clock

Er zijn 2 momenten waarop de present continuous gebruikt wordt om over de toekomst te praten:

  • aanstaande toekomstige gebeurtenissen - I am having a meeting at two o'clock.
  • vaststaande overeenkomsten/regelingen - Johnny's starting school next September.

Slide 31 - Tekstslide

Present simple
full verb/ verb + -s (he/she/it)The new pool is due to open in April.

Er zijn 3 momenten waarop de present simple gebruikt kan worden om over de toekomst te praten:
  • gebeurtenissen die gaan volgens een schema of vaststaan voor een bepaalde datum - The plane leaves at 10:45. (It is now 08:15).
  • toekomstige plannen/voornemens - NASA plans to send more rockets to Mars.
  • definitieve (dus onveranderbare) geplande gebeurtenissen - The new pool is due to open in April.



Slide 32 - Tekstslide

Paul ...... (fly) to London on Monday morning.
A
is flying
B
will have flown
C
flies

Slide 33 - Quizvraag

The baby should be due soon, next week she ...... (to be) pregnant for nine months.
A
will be
B
is
C
will have been

Slide 34 - Quizvraag

This time next week I .... (ski) in Switzerland!
A
will have skied
B
will ski
C
will be skiiing

Slide 35 - Quizvraag

We ....... (have) dinner at a seaside restaurant on Sunday.
A
will have been having
B
are going to have
C
will have had

Slide 36 - Quizvraag