Wiederhohlung K3

Test K3
Wörter
Modalverben im Präterium


1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Test K3
Wörter
Modalverben im Präterium


Slide 1 - Tekstslide

Vertaal het woord tussen haakjes.
Wann soll ich dich morgen vom (station) ... abholen?
timer
0:30

Slide 2 - Open vraag

Vertaal het woord tussen haakjes.
Schnell, sonst ..... (missen) wir den Bus.












Es ist schon spät, lass uns ... ... (naar huis)gehen.
timer
0:30

Slide 3 - Open vraag

Vertaal het woord tussen haakjes.
So (laat) ... erst?
timer
0:30

Slide 4 - Open vraag

Vertaal het woord tussen haakjes.
Hast du eine (retourtje)... gekauft?



timer
0:30

Slide 5 - Open vraag

Vertaal het woord tussen haakjes.
Dann sehen wir uns also morgen endlich (weer) ...!
timer
0:30

Slide 6 - Open vraag

Vertaal het woord tussen haakjes.
Dann schon mal (goede reis) ...!
timer
0:30

Slide 7 - Open vraag

Ergänze.
Das Gegenteil von einsteigen ist ...

timer
0:30

Slide 8 - Open vraag

Ergänze.
Es ist nicht nah, sondern ...

timer
0:30

Slide 9 - Open vraag

Ergänze.
Wenn die Straße abbiegt, dann geht man um die ...

timer
0:30

Slide 10 - Open vraag

Ergänze.
Das ist der Ort, an dem der Bus abfährt: ... ............. (ook lidwoord)

timer
0:30

Slide 11 - Open vraag

Vertaal het woord tussen haakjes en vervoeg het in de verleden tijd.
Ich __________(willen) nicht mit dem Bus fahren.
timer
0:30

Slide 12 - Open vraag

Vertaal het woord tussen haakjes en vervoeg het in de verleden tijd.
Wir __________(willen) nicht mit dem Bus fahren.
timer
0:30

Slide 13 - Open vraag

Wat is juist?
(wollen in de verleden tijd)
timer
0:30
A
ich wollten
B
ich wolle
C
ich wollte
D
ich wolltet

Slide 14 - Quizvraag

Wat is juist?
(voltooid deelwoord)
timer
0:30
A
ich habe gewust
B
ich habe gewusst
C
ich habe gewist
D
ich habe gewisst

Slide 15 - Quizvraag

Wat is juist?
(dürfen in de verleden tijd)
timer
0:30
A
wir dürfen
B
wir dürften
C
wir durfen
D
wir durften

Slide 16 - Quizvraag

Wat is juist?
(verleden tijd van können)
timer
0:30
A
du konntest
B
du könntest
C
du konnst
D
du könnst

Slide 17 - Quizvraag

Vertaal het werkwoord wat tussen haakjes staat en vervoeg het in de verleden tijd.
Wann _________ (kunnen) Sie weg?
timer
0:30

Slide 18 - Open vraag

Vertaal het werkwoord wat tussen haakjes staat en vervoeg het in de verleden tijd.
____________(mogen) ihr dort parken?
timer
0:30

Slide 19 - Open vraag

Vertaal het werkwoord wat tussen haakjes staat en vervoeg het in de verleden tijd.
Pia ___________ (moeten) schnell zum Zug.
timer
0:30

Slide 20 - Open vraag

Vertaal het werkwoord wat tussen haakjes staat en vervoeg het in de verleden tijd.
Niemand ____________ (weten), wo du bist.
timer
0:30

Slide 21 - Open vraag

Vertaal het werkwoord wat tussen haakjes staat en vervoeg het in de verleden tijd.
__________(willen) du in die Stadt gehen?
timer
0:30

Slide 22 - Open vraag

Vertaal het woord tussen haakjes en vervoeg het in de verleden tijd.
Ich ___________(mogen) nicht alleine reisen.
timer
0:30

Slide 23 - Open vraag

Vertaal het woord tussen haakjes en vervoeg het in de verleden tijd.
Warum ___________(moeten) du nach Bonn?
timer
0:30

Slide 24 - Open vraag

Vertaal het woord tussen haakjes en vervoeg het in de verleden tijd.
Wir __________ (kunnen) nicht rechts abbiegen.
timer
0:30

Slide 25 - Open vraag

Vertaal het woord tussen haakjes en vervoeg het in de verleden tijd.
____________ (weten) du, wie wir laufen müssen?
timer
0:30

Slide 26 - Open vraag

Kies het juiste voorzetsel.
Wir reisen mit dem Zug .... Hamburg.

timer
0:30
A
nach
B
zu
C
in

Slide 27 - Quizvraag

Kies het juiste voorzetsel.
Wir würden gerne ... die Slowakei fahren.

timer
0:30
A
nach
B
zu
C
in

Slide 28 - Quizvraag


Kies het juiste voorzetsel.
An der nächsten Kreuzung ... links.


timer
0:30
A
nach
B
zu
C
in

Slide 29 - Quizvraag


Kies het juiste voorzetsel.
Man kann in Wien ...s Museum gehen.


timer
0:30
A
nach
B
zu
C
in

Slide 30 - Quizvraag

Kies het juiste voorzetsel.
In Köln sind wir ... einer Freundin von mir gefahren.

timer
0:30
A
nach
B
zu
C
in

Slide 31 - Quizvraag