Opdracht 4: De vertaling naar een andere omgeving. (2)
Hoofdstuk twee, bladzijde 19
[...] Ze gingen op huwelijksreis in de auto van zijn schoonvader, de eerste automaat van de wijk, een splinternieuwe 1.3 liter Mazda Cosmo, omdat Heikura Tanabe een paar weken eerder een rondje rond Amiko's Toyota 1000 had gelopen en zei: 'Daarin kun je je aijin* toch niet meenemen...'
Ze gleden over de weg als een kano door het water, de wankelmotor deed brommend en vloeiend zijn werk. Haar hand lag op zijn bovenbeen, zo stil alsof ze hem vergeten was. Van saffier was de lage hemel, oranje als de vurige passie die hij in zich had willen zien branden. Maar hij voelde alleen een opkomende paniek.
Nadat ze de de Sumidarivier bij Tokyo Port waren gepasseerd, veranderde het landschap. In plaats van hoge wolkenkrabbers aan de horizon met sprankelende lampjes, volgden er nu glooiende heuvels die verder reikten dan het gezichtsveld kon raken. Rivieren van asfalt, staal en lood kronkelden door het glooiende landschap. Hoe verder zuidelijk ze kwamen, hoe meer deze rivieren plaats maakten voor rust en kalmte, en hoe zwaarder de steen op Amiko's borst drukte. Hij was niet gewend aan deze oase van stilte. Het overviel hem, omdat hij normaal gesproken niet zo verschrikkelijk alleen was met zijn gedachten.
*Japans koosnaampje voor liefje