06-05-2024

06-05-2024
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansBeroepsopleiding

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

06-05-2024

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Mirar deberes
TB: Panamericana,p. 61: leer
WB:
p. 62, oefeningen.19, 20, 21, 22
p. 63, 64: Reglas y Sistemas
p. 65: Test
Slides 20 t/m 23: weg wijzen, samenvatting. 

Slide 3 - Tekstslide

slide 20

Slide 4 - Tekstslide

slide 21

Slide 5 - Tekstslide

Indicar el camino : a pie  o en bicicleta 
tienes que
tiene que
slide 23

Slide 6 - Tekstslide

Leg uit de weg vanuit  "estas aquí" tot : 
1. El gimnasio            2.El supermercado

Slide 7 - Tekstslide

subir 
instappen
slide 22

Slide 8 - Tekstslide

Viajar en autobús/metro/tren   pag. 58/62

Slide 9 - Tekstslide

Mirar ejercicios WB
p. 62, oefeningen.19, 20, 21, 22
p. 63, 64: Reglas y Sistemas
p. 65: Test

Slide 10 - Tekstslide

p. 61: En Colombia con Belinda

Slide 11 - Tekstslide

Botero, pintor colombiano

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t.): Pretérito PERFECTO
In het Nederlands gebruik je om de v.t.t. te maken het hulpwerkwoord hebben of zijn + voltooid deelwoord

Ik heb gewerkt.
Zij zijn naar het werk gegaan.

Slide 14 - Tekstslide

voltooid deelwoord=

participio

   ww op -ar= ado    cant ado 

    ww op -er= ido    com ido   

 ww op -ir= ido       viv ido

let op:

het hulpwerkwoord en het voltooid deelwoord staan altijd bij elkaar!!!!!

hulp-ww

Haber:


(Yo)                      he

(Tú)                      has

(Él, ella, ud.)       ha

(nosotros/-as)    hemos

(vosotros/-as)     habéis

(Ellos/-as, uds.)   han

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Ejemplos
1. He visitado el museo.              Ik heb het museum bezocht.
2. ¿Has trabajado hoy?               Heb jij vandaag gewerkt?
3. Pablo no ha comido.                Pablo heeft niet gegeten
1. Hemos bebido vino.                 Wij hebben wijn gedronken.
2. ¿Habéis vivido en Cuba?       Hebben jullie in Cuba gewoond?
3. Han dormido mucho.              Zij hebben veel geslapen.
  

Slide 17 - Tekstslide

Solución: El Pretérito Perfecto
ha dormido muy poco
hemos pasado las vacaciones...
ha llovido mucho
han ido a bailar ...
habéis trabajado mucho
ha estado de viaje...
nos hemos quedado en casa...
ha nevado mucho...
hemos cogido un taxi

Slide 18 - Tekstslide

Ejercicio de perfectos ( VTT):
1. Esta mañana ( yo ) ..........................................................................( desayunar) en una cafetería.
2. Esta semana Luis y Alberto ...................................................................(estar) en la playa.
3. Hoy ( tú ) ..................................................................(estudiar) el verbo seguir.
4. ¿.....................................................( vosotros) ( visitar) La  Sagrada Familia alguna vez?
5. ¿................................................. ( ustedes) ( comer) paella estas vacaciones?
6. El tren ya ................................................................ ( salir).
7. Los estudiantes ...................................................... ( celebrar = vieren) la fiesta de fin de curso.
8. ( Nosotros) ..................................................................( vivir) 5 años en México.
9. ( Usted)..........................................................................( conocer) a algunas personas durante el curso.
10. (Yo) ................................................. (perder=missen) el autobús por cinco minutos.
Ejercicio de perfectos regulares
1.he desayunado
2.han estado
3.has estudiado
4.habéis visitado
5.han  comido
6.ha salido
7.han celebrado
8.hemos vivido
9.ha conocido
10.he perdido

Slide 19 - Tekstslide

Votooid deelwoorden:
 regelmatig 
en 
onregelmatig

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Repaso de las unidades 5 y 6

Slide 22 - Tekstslide

DEBERES
Herhalen lessen 1 t/ m 6  voordat
de volgende cursus start ( rond half september)

Slide 23 - Tekstslide

Buenas vacaciones.   

Slide 24 - Tekstslide