Persoon beschrijven (15-5)

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

¡Bienvenidos a la clase de español!

Hoy es........

¿Qué hacemos hoy?

1) Objetivo

2) ¿Qué hemos hecho?

3) Mapa mental

4) Describir persona

5) Evaluación

Nuestro objetivo

¿Qué hemos hecho?

Hoe gebruiken we ook alweer de aanwijzende voornaamwoorden?

1)___faldas de aquí son muy baratas, pero 2) _____de allí son muy caras.

__ chico de ahí es vago, pero __ alumnos de aquí son muy trabajador.

Hoe wordt het meervoud ook alweer gevormd?

Aquella chica es amable.

Ese hombre es muy vago.

Hoe beschrijven we ook alweer een persoon?

Werkwoorden

Uiterlijk

karakter

Overig

Describir una persona

Beschrijf het uiterlijk en het karakter van een familielid. Je mag het doen aan de hand van een foto. 

Gebruik de woordenlijsten 2.1 en 2.2.

Gebruik Word of Pages en lever de opdracht in via ELO (opdrachten).

¿Tiempo libre?

                             Ben je klaar?

Estudiar gramática y palabras de tarea 1 y 2.

Ik begrijp de lesstof

1. onvoldoende
2. redelijk
3. voldoende
4. goed

¿Qué has aprendido hoy?

Fin de la clase...

• ¿Preguntas?

• ¿Qué salió bien?

• ¿Qué salió mal? 

¿La próxima clase?

Maken tarea 2.5. Beschrijf aan de hand van een foto het karakter en uiterlijk van een familielid. Gebruik woordenschat tarea 2. Lever de opdracht in via ELO.

Leren woordenschat en grammatica tarea 1 en 2.

¿Qué tal la clase?