3.2 Lucht 2H Nova - Luchtdruk

LUCHT 
Hoofdstuk 3 - 2 Havo
Paragraaf 3.2 - Luchtdruk
Docent: S.L. Kramer
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
naskNatuurkunde / Scheikunde+1Middelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

LUCHT 
Hoofdstuk 3 - 2 Havo
Paragraaf 3.2 - Luchtdruk
Docent: S.L. Kramer

Slide 1 - Tekstslide

2 Havo
Hoofdstuk 3 Lucht

  1. Lucht: een mengsel van gassen
  2. Luchtdruk
  3. Wind
  4. Wolken en neerslag

Slide 2 - Tekstslide

2H - 3.2 Luchtdruk
LEERDOELEN 3.1

• Je kent de belangrijkste bestanddelen van lucht (in %).
• Je kunt uitleggen wat het belang is van de belangrijkste drie bestanddelen van lucht voor het leven op aarde.
• Je kunt uitleggen wat er nodig is voor verbranding en welke stoffen ontstaan bij verbranding.
• Je weet hoe de laag lucht rond de aarde wordt genoemd en wat een vacuüm is.
• Je kunt uitleggen wat het betekent als lucht ijler wordt vanaf een bepaalde hoogte.

Slide 3 - Tekstslide

2H - 3.2 Luchtdruk
LEERDOELEN

  • Je kunt uitleggen waardoor luchtdruk veroorzaakt wordt.
  • Je kunt de proef met de Maagdenburgse halve bollen uitleggen met de begrippen luchtdruk en tegendruk.
  • Je kunt uitleggen hoe een barometer werkt.
  • Je weet wat de eenheid van druk is en in welke eenheid de luchtdruk opgegeven wordt in het weerbericht.
  • Je kunt het verband tussen luchtdruk en hoogte uitleggen.

Slide 4 - Tekstslide

2H - 3.2 Luchtdruk
Begrippen

  • Luchtdruk of atmosferische druk
  • Barometer

Slide 5 - Tekstslide

2H - 3.2 Luchtdruk
Atmosferische druk
Al heeft lucht een kleine dichtheid, alle lucht boven je hoofd heeft bij elkaar toch een behoorlijk gewicht. Daardoor oefent die lucht een druk uit op alles wat zich op aarde bevindt. Deze druk noem je de luchtdruk of de atmosferische druk.

De luchtdruk is een belangrijk element om het weer te voorspellen, omdat bij weersveranderingen de luchtdruk snel stijgt of daalt.

Slide 6 - Tekstslide

2H - 3.2 Luchtdruk
Meestal merk je niets van de luchtdruk. Daarom zijn er allerlei proeven bedacht die je laten zien hoe groot de luchtdruk is. Een beroemd voorbeeld is de proef met de Maagdenburgse halve bollen. Bij deze proef worden twee halve bollen los op elkaar gezet. Daarna wordt de lucht er tussenuit gepompt. Door de luchtdruk op de buitenkant van de bollen kun je ze dan niet meer van elkaar af halen.

Slide 7 - Tekstslide

2H - 3.2 Luchtdruk
Tegendruk
Als je twee halve bollen los op elkaar zet, blijven ze niet vanzelf aan elkaar vastzitten. Zolang er nog lucht in de halve bollen zit, kun je ze zonder moeite van elkaar af halen. De lucht in de bollen zorgt voor een tegendruk die even groot is als de luchtdruk van buitenaf. De luchtdruk en de tegendruk heffen elkaar dan op.
Dat verandert als je de lucht tussen de halve bollen wegpompt. Er is dan geen tegendruk meer. Alleen de luchtdruk van buitenaf blijft over. Die duwt de halve bollen stevig tegen elkaar aan. De druk niet alleen van boven komt, maar van alle kanten!

Slide 8 - Tekstslide

2H - 3.2 Luchtdruk
Luchtdruk
Je merkt pas iets van de luchtdruk als de luchtdruk en de tegendruk niet even groot zijn. Dat geldt ook voor jezelf. In je lichaam zijn verschillende (min of meer) holle ruimtes, zoals je longen. Toch wordt je borstkas niet door de luchtdruk in elkaar gedrukt. Dat komt doordat je longen gevuld zijn met lucht. Die lucht zorgt voor een tegendruk, die even groot is als de luchtdruk van buitenaf.

Slide 9 - Tekstslide

2H - 3.2 Luchtdruk
Met een barometer kun je meten
Met een barometer kun je meten hoe groot de luchtdruk is. Hierin zit een metalen doosje waar de lucht grotendeels uitgepompt is. Een sterke veer zorgt ervoor dat de luchtdruk het doosje niet helemaal plat kan drukken. De boven- en de onderkant van het doosje zijn geribbeld en erg dun, en kunnen daardoor gemakkelijk op en neer bewegen.

Slide 10 - Tekstslide

2H - 3.2 Luchtdruk
Hoe werkt een barometer?
Als de luchtdruk groter wordt, zal het doosje een beetje meer in elkaar worden gedrukt: de bovenkant van het doosje zal iets naar beneden bewegen. Als de luchtdruk kleiner wordt, gebeurt het omgekeerde: de bovenkant van het doosje beweegt dan iets naar boven. De bewegingen van de bovenkant van het doosje worden overgebracht op een wijzer. Deze geeft de grootte van de luchtdruk aan op een wijzerplaat.

Slide 11 - Tekstslide

2H - 3.2 Luchtdruk
De grootte van de luchtdruk
De eenheid van druk is de pascal (Pa). In het weerbericht wordt de luchtdruk opgegeven in hectopascal (hPa). 1 hPa = 100 Pa. Op barometers en op weerkaartjes wordt de luchtdruk vaak aangegeven in de oude eenheid millibar (mbar). In feite maakt dat geen verschil, want 1 mbar is precies even groot als 1 hPa.

Als je regelmatig op een barometer kijkt, merk je dat de luchtdruk veranderlijk is. De ene dag kan de druk een flink stuk hoger of lager zijn dan de andere. Dat wil niet zeggen dat de luchtdruk zomaar elke waarde kan krijgen. Op zeeniveau wordt de luchtdruk vrijwel nooit lager dan 950 hPa of hoger dan 1050 hPa. Gemiddeld is de luchtdruk op zeeniveau 1013 hPa. Deze waarde ligt daarom ruwweg in het midden van de schaalverdeling.

Slide 12 - Tekstslide

2H - 3.2 Luchtdruk
De luchtdruk neemt af met de hoogte: hoe hoger je komt, des te kleiner is de luchtdruk. Dat komt doordat de hoeveelheid lucht boven je hoofd steeds kleiner wordt, als je omhooggaat. Op 5,5 km boven zeeniveau ligt de helft van de moleculen in de atmosfeer al beneden je. De luchtdruk is daarom op die hoogte ook maar de helft van de druk op zeeniveau.

Slide 13 - Tekstslide

2H - 3.2 Luchtdruk
Begrippen / Leerdoelen

  • Je kunt uitleggen waardoor luchtdruk veroorzaakt wordt.
  • Je kunt de proef met de Maagdenburgse halve bollen uitleggen met de begrippen luchtdruk en tegendruk.
  • Je kunt uitleggen hoe een barometer werkt.
  • Je weet wat de eenheid van druk is en in welke eenheid de luchtdruk opgegeven wordt in het weerbericht.
  • Je kunt het verband tussen luchtdruk en hoogte uitleggen.

Slide 14 - Tekstslide

2H - 3.2 Luchtdruk
Huiswerk

  • Maken vragen 1 tm 7 online
  • Lezen paragraaf 3.3 - Wind

Slide 15 - Tekstslide