De grootte van de luchtdruk
De eenheid van druk is de pascal (Pa). In het weerbericht wordt de luchtdruk opgegeven in hectopascal (hPa). 1 hPa = 100 Pa. Op barometers en op weerkaartjes wordt de luchtdruk vaak aangegeven in de oude eenheid millibar (mbar). In feite maakt dat geen verschil, want 1 mbar is precies even groot als 1 hPa.
Als je regelmatig op een barometer kijkt, merk je dat de luchtdruk veranderlijk is. De ene dag kan de druk een flink stuk hoger of lager zijn dan de andere. Dat wil niet zeggen dat de luchtdruk zomaar elke waarde kan krijgen. Op zeeniveau wordt de luchtdruk vrijwel nooit lager dan 950 hPa of hoger dan 1050 hPa. Gemiddeld is de luchtdruk op zeeniveau 1013 hPa. Deze waarde ligt daarom ruwweg in het midden van de schaalverdeling.